Van Victoria op Vancouver Island reizen we naar de USA, Port Angeles in Washington State. Via de ferry. Handige jongens die Homeland Security gasten. Controle doen ze in Canada, zo komt niemand het land in die ze er niet in willen hebben. Onze aanvraag in NL (een jaar en multiple entry) wordt gehonoreerd. Da’s mooi. Controle van bagage? Doen ze niet aan. Interessant trouwens dat de douanier in port Angeles over ons jaarvisum zegt dat iemand z’n boekje te buiten is gegaan…’but I can’t change it, you’re good to go…’. Onze eerste nacht brengen we, hoe toepasselijk, door op de P van de Walmart (en we zijn niet de enigen….;). De omgeving waar we aankomen is mooi, Olympic National Park. Zeer bosrijk, zelfs met stukken regenwoud (en ja, inderdaad ook wat regen…). En weer van die mooie grote bomen. Schitterend om dat regenwoud zo te zien, zo dik, zo groen, vochtig, met overal kreekjes, ‘ponds’ en riviertjes. Via het park rijden we naar de Pacific Coast. Overnachten hier in Washington is lastiger dan in Canada. Meer dichtgetimmerd voor vrij kamperen. We krijgen echter een mooie tip van een bus-bewonderaar; “google for ‘worship houses’, no one will bother you there…”. En inderdaad, dat blijkt een goede tip. Washington was kort maar krachtig, wennen (andere vibe dan Canada) en ook een goede eerste kennismaking met de USofA. We crossen de Columbia River en zetten onze reis voort in Oregon.
Paul
Even buiten de drukte van de Rockies, vanuit Banff verder BC in, ligt het Columbia meer. Hier ontstaat de Columbia River die in de Pacific uitmondt in de staat Oregon in de VS. Dicht bij dit grote meer liggen diverse kleine meertjes. Eén ervan ligt bij Skookumchuck. Een kleine 10 kilometer rough track/bumpy road en dan sta je in de middle of nowhere aan een meertje. Het waait er hard en er staat nog een andere kampeerder. Zijn spullen gaan ‘all over the place’ dus we starten met het zekerstellen van hun gear. Onze buren heten Bruce en Pamela. Zij wonen in de buurt en houden er van zo lekker buiten te kamperen. Hebben kajaks mee die wij mogen gebruiken. Daar zeggen we geen nee tegen. Zo kunnen we het meertje verkennen met de schildpadden en de bevers. Van Bruce en Pamela leren we ook wat het is om S’More te maken en te eten. Heerlijk, zoet en lekker ongezond (‘ask mister Google for the recipe…’). We beleven zo erg gezellige avonden bij het kampvuur en als klap op de vuurpijl mogen we hun huis ‘gebruiken’. Kunnen we wassen, douchen en slapen in een ‘echt bed’. En lekker uitgebreid zelf koken. Ook daar zeggen we geen nee tegen. Wat ’n hartelijkheid! Wat een ervaring. Die zullen we nooit vergeten. En natuurlijk, als Bruce en Pamela naar Europe komen, they are more than welcome! Overigens is Bruce born and raised here en kent de omgeving op zijn duimpje. Dat levert ons top ideeën voor het vervolg op. En Pamela komt uit Californië, dus daar zitten we qua ideeën ook gebeiteld.
Tip van Bruce; ga naar de site bij Garland Bay. Een fantastische weg om te rijden, slingerend langs meren en bossen. Een site die ook te vinden is op sitesandtrailsbc.ca. Daar zijn alle meer ‘off grid’ plekken in BC te vinden. In dit geval weer 15 km dirt road/off track. Dus je komt er niet zomaar. Als je er dan bent, dan heb je ook wat! Dit is een plek die wordt onderhouden, in dit geval door Aida en Fred uit, jawel, Nederland (hoewel ze nog nauwelijks Nederlands spreken). Contact is makkelijk gelegd en de uitnodiging om de kajaks te gebruiken volgt. Slaan we wederom niet af ;). Met een temperatuur van een graad of 30 en een lekker zonnetje houden we het hier wel een paar dagen uit. ’s Avonds kampvuurtje aan, genieten. We staan er top bij. Hoog op de rotsen, boven het meer. Da’s goed uit te houden. De natuur hier is echt schitterend, groots, veel wildlife. Dat betekent dus hardlopen met bearspray op de man ;). Peddelen naar een mooie waterval waar je alleen met de kajak kunt komen. Wat eten en drinken mee. Wat wil je nog meer?
Leuke ervaring vannacht. Wat knaagt daar toch? Niks te zien door het raampje in ons tentdoek. Wat bleek, het was niet buiten, maar binnen. Da’s minder. Waarschijnlijk een muis volgens Aida. Bij hun stond de teller al op 170… Dat betekent dat we alles uit moeten pakken. Aan de voorraadlade was duidelijk de voorkeur van de muis te herkennen. Bijna alles aangevreten, het één wat meer dan het ander. Zal een aardig feestje zijn geweest daar onder ons. Afijn, alles schoonmaken, muizenval plaatsen voor je weet maar nooit en vannacht zien we weer verder. Onderweg naar Nelson ontmoeten we op de pont Heike en Albert uit Aalsmeer. Op de motor van Alaska naar Argentinië. Waanzinnig, hoe gaaf. We delen ervaringen en contactgegevens uit en volgen elkaar sindsdien. We belanden in Nelson, een leuk stadje, beetje flower power. Mariska doet een kappertje en ik bezoek de plaatselijke brewery. Geen straf. In Nelson scoren we ook onze eerste officiële waarschuwing voor illegaal ‘overnight parking’. Als we er hier nou top bij hadden gestaan okay. Maar met het vliegveld naast de P en de (megalange) goederentreinen die ’s nachts voorbij komen met luid getoeter om te waarschuwen voor de overweg (slagbomen kennen ze hier niet…), hadden we wel wat meer coulance verwacht haha. Hilarisch was onze ontmoeting in Nelson met Lorne. Hij kwam speciaal omrijden voor ons bussie. ‘Is that a T5? My god, it is! Is it a California? You must be kidding me…! Can I touch it? Oh, you are so kind, you made my year! And what’s that? A winch, you’re my man. And a snorkel! Awesome. What, you must be SWAT or something. Oh my god, I touched a California…’. Zo nam hij afscheid. Moet niet gekker worden. P.s. van onze kleine knager hebben we (gelukkig) niets meer vernomen.
Er zijn diverse Hot Springs in BC. De meeste zijn zoals ze dat hier noemen ‘commercial’. Dat wil zeggen, duur, druk, ongezellig en ‘de natuur wat geholpen (understatement)’. Nee, dan liever de Halfway Hot Springs. Tip van Ashley & Jacob (onze buren aan Kootenay Lake). Niks druk, niks commercial. Gewoon weer 20 km ploeteren om de bush in te rijden en een plekje te vinden om te overnachten. Vanuit die site is het dan ’n korte en steile hike naar de hot springs. Interessant is dat ze zo naast een rivier liggen. De rivier ijskoud (smeltwater) en de hot spring kan wel tot 60 graden opwarmen. Het zijn drie natuurlijke poeltjes waar je dus even je best voor moet doen om er te komen. Wij besluiten in de ochtend (rond 8 uur), in de regen, naar de hot springs te gaan. Lekker rustig, poeltje voor onszelf. En hoe lekker dat verschil in buitentemperatuur en de temperatuur van het water in de hot spring zelf. Buitengewoon relaxing. P.s. de Kootenays (het gebied hier) is echt een enorme aanrader in BC. Hier zou je zo weken kunnen doorbrengen.
Leuke omgeving daar rondom Vernon. Ook weer anders, dat is wat BC zo bijzonder maakt. De afwisseling. Anders dan de voorgaande provincies heeft BC van alles. Bergen, bossen, meren, woestijn, wijngaarden, zee, you name it! Swan Lake bij Vernon is ook weer zo’n unieke plek.
Veel van de wijngaarden in BC liggen rondom Okanagan Lake in de Okanagan Valley. Een prachtig en groot meer, omringd door bergen die haast woestijnachtig aandoen. Altijd mooi weer in de zomer en relatief zacht in de winter. En aan het meer liggen prachtige zandstranden. Laat ons daar nu mooi aan kunnen overnachten. ‘Puntje van jammer’ is de enorme 4 baans highway langs het meer. Ontneemt het zicht op het meer en de wijngaarden. Ga dus van de mainroad af! Maar ja, is dat niet met veel zo….van de gebaande paden af?’
Als gezegd, BC heeft vele gezichten. Een wel heel bijzonder gezicht is dat van ‘Ranchland & Rivers’. Prachtig, je waant je in een film. Een western! Rough, droog, bergen, groen, een diepe kloof waar de Nicola River door heen stroomt. Zo’n ruige, snelstromende rivier, die zich suf kronkelt door het landschap. We doen een nachtje camping omdat we de komende dagen weer ‘off grid’ zijn.
We duiken onder bij Carpenter Lake. Ook weer een tip die we onderweg gekregen hebben. Bereik? None. Voorzieningen? Idem. We melden dat aan het thuisfront en gaan bij Carpenter Lake de bergen in. Wat een epische route is dit! Okay, ‘rough track and bumpy’ maar oh zo mooi! Dit is wel Grizzly Bear country en er wordt veel gewaarschuwd. Horen we van iemand die er woont dat je beter kunt uitkijken voor Moose. Zitten we dan met onze bearspray ;). Bij Tyaughton Lake vinden we een mooie stek om te pitten, pal aan het meer. De Friburg Recreation Site heet het. We doen een hike richting het Alpiene gebergte zoals ze dat hier noemen, schijnt een waanzinnig gebied te zijn voor ‘heli-skiing’. Moesten we maar eens gaan ‘uitchecken’;). Geen beer ‘weit und breit’. Wel een score van 10 klicks (zoals ze hier kilometers noemen), 14k aan stappen en 87 verdiepingen, althans volgens de i-phone ;). We verkassen naar Mowson Pond, compleet met bever burcht. Weer pal aan het water. Ook dat levert weer mooie (drone) plaatjes en filmpjes op.
Ingeblikt aan de zalmrivier in Squamish. De route van Carpenter Lake met vergezichten op Face Mountain en Faceles Mountain is fraai. En weer heel anders dan we gewend zijn (hoe BC). Pemberton als stadje een aanrader, Whistler wat ons betreft geinig om te zien en snel doorheen te knallen. In de zomer al een gekkenhuis, ‘don’t go here in winter’ is ons devies. Squamish, Salmon habitat, is mooi om nu te bezoeken. Veel zalm in de rivier, de trek in volle gang. Veel waarschuwingen voor zwarte beren en niet onterecht. We komen er zomaar 2 tegen op straat! Vrij kamperen kun je hier ‘shaken’. Dan maar ingeblikt staan op de P van een camping voor maar 10 dollar (geen voorzieningen). Wel toepasselijk met die zalm, dat vergoedt veel (trouwens bijna niet te fotograferen die springende zalmen). Van de owner hier horen we nog dat er steeds minder zalm in de rivieren is en dat dit weer z’n weerslag heeft op de Orca stand. En ja, die beren, er zijn er veel hier in de buurt. 5 Rivieren komen in dit gebied samen, veel voedsel dus. Er komen ook altijd beren op de camping (‘s nachts) om te kijken of er nog ergens wat te snaaien valt. Er zijn nl altijd luitjes die het met de regels niet zo nauw nemen. Zoals onze buurman die z’n visgerei ‘s ochtends all over de place kon terugzoeken. Of het een beer was weten we niet, hebben we doorheen geslapen…
Vancouver en zondag is een goed combinatie. Lekker easy going als de stad ontwaakt. Parkeren aan de rand van de stad in Stanley Park en dan de stad in. Gastown, Waterfront, Steamclock, Totempoles. Fijne stad, multiculti al noemen de Canadezen het hier Honcouver (veel Chinezen hebben hier onroerend goed gekocht toen het nog kon tegen zeer gunstige voorwaarden). We merken wel dat een stad iets met ons doet. Zeker na die rust en het off grid staan. Dan is het voor ons gevoel al snel aan de drukke kant en weer fijn om de stad uit te rijden. Of worden we gewoon te oud haha?!?
Via Horseshoe Bay naar de Sunshine coast. Ook alweer mooi en ook weer anders. Bijna soort van fjorden-achtig is dit deel. En zonnig, de naam zegt het al. Een deel ook waar je diverse pontjes moet nemen om richting Noorden te gaan. Rustig ook, de meeste toeristen laten dit gebied wat links liggen. Sommige delen hier bestaan zelfs uit regenwoud. Indrukwekkende dikke, volle, bemoste bossen om het zo maar te zeggen. Met bomen die groter en hoger zijn dan we eerder hebben gezien. Via Powell Rivier steken we over naar Vancouver Island. Onderweg nemen we nog wat Humpback Whales mee, gratis en voor niets.
Bijna helemaal in het noorden ligt Telegraph Cove. Eén van de goede plekken om Whales en Orca’s te spotten. Het dorpje zelf heeft maar 30 inwoners en draait volledig op de toers die je er kunt doen. Een haventje, oude houten huisjes op palen in het water, ziet er allemaal pittoresk uit. Het wordt weer een tocht om niet te vergeten. Eerst langs de zeeleeuwen die spelen, zonnen, luieren en vechten. Dan zien we de Humpback Whales, eigenlijk overal waar je kijkt, aan elke kant van onze boot zie je er wel een of meerdere. We zitten met 15 man op een boot van 50 dus hebben goed de ruimte om overal te kijken en te fotograferen. Op zoek naar de Orca’s en ook die gaan we spotten. We zien families, moeder met dochter samen, een grote male die alleen zwemt. En die plots zo’n 2 meter van onze boot opduikt! Dat levert mooie plaatjes op. Net als de staartvinnen van de walvissen. En overal dolfijnen, ze springen en duiken in de verte en rondom de boot. Wat een sea wildlife. Prachtig. Krijg je eigenlijk geen genoeg van. Onze gids laat nog horen hoe de walvissen onder water klinken. Impressive!
Richting Victoria (de hoofdstad van BC op Vancouver Island) is het andere koek. Zeker na Comox. Druk, saai en niet fraai. In plaats van de highway besluiten we ‘binnendoor’ te rijden. Zien we in ieder geval nog wat dorpjes. Okay, ook dat valt wat tegen of raken we wat verwend ;). Zo’n Canadees dorp start namelijk altijd met een Tim Hortons en eindigt ermee. En daartussen allerhande fastfood en convenience ketens. Van een gezellig centrumpje moet je het hier niet hebben. Nu komen we per toeval bij Cowichan. En dat is dan wel weer een wel heel allerschattigst dorpje. Op palen, fraaie woningen, heel leuk haventje en trouwens een top thai. Met ma thai in de kitchen. Okay traag, maar dan heb je wat. En voor weinig. En de bediening doe je er zelf. water uit de fridge pakken, bestek in de keuken zoeken…;). Maar heerlijk eten en dat vergoedt veel. Het wordt zo alleen te laat en dus uitkijken. Rijden in het donker is hier niet okay, veel wild langs de weg. En die kunnen zomaar oversteken. Uitkijken dus. Ons bussie krijgt een beurtje bij Volkswagen Victoria. Alles weer tiptop in orde, op naar de volgende 20k ;). Victoria is wel een leuke en mooie stad, op en top Engels. Ze beweren hier zelfs Engelser te zijn dan de Engelsen. Daarnaast hebben ze een goede Chinatown. Zijn wij niet vies van. Na de stad weer de natuur in richting Port Renfrew. Onderweg staat gewoon een zwarte beer op straat! Kijkt ons aan en lijkt nog even te willen poseren. Helaas, we zijn té onder de indruk om de camera snel in aanslag te hebben. Slapen doen we aan de Pacific. We hebben de oversteek volbracht, van de Atlantic naar de Pacific in 3 maanden. Veel gezien, veel ervaren, wat een gastvrij en machtig mooi land in al zijn uitingsvormen! En als toetje krijgen we nog een Orca die een show komt opvoeren. Verrekijker en camera erbij en genieten maar vanuit ons stoeltje. Terug naar Victoria waar we de ferry nemen naar Port Angeles, USA.
Alberta is een provincie met in het oosten nog prairies en in het westen de Rockies. Een provincie met veel natuurlijke grondstoffen, vooral veel olie en gas. Midden in de weilanden staan de ja-knikkers te pompen. Het landschap gaat langzaam over naar heuvels gecombineerd met bossen en weilanden totdat je de Rockies ziet verschijnen. Leuke overnachtingsplekken zijn hier schaarser, mede doordat er meer veeteelt is. Daardoor meer hekken om de landerijen heen en dat betekent ook meer bordjes ‘no trespassing’. Ons levert dat een eerste ervaring op met overnachten op de P van de Walmart. Hebben we zo lang mogelijk uitgesteld en was helemaal niet slecht. Bewaakt, veilig, stil tussen 22 en 8 uur ;).
Een bezoek aan Drumheller en de omgeving daarvan is meer dan de moeite waard. In dit gebied zijn veel resten gevonden van Dinosauriërs. Tijdens het ‘minen’ worden nog regelmatig de werkzaamheden stilgelegd wanneer er weer nieuwe fossielen worden gevonden. Onder andere is hier in de buurt een bijna puntgaaf skelet van een T-Rex gevonden. Door de kleur, zwart, wordt het ook wel de ‘black beauty’ genoemd. Er ligt hier een enorm museum, geheel gewijd aan de dino’s, eigenlijk de geschiedenis van de aarde en het leven op onze aarde. Prachtig gedaan en eigenlijk een must om te bekijken als je hier in de buurt bent. Bijzonder is het skelet van een bizon. Zonder ‘jasje’ eigenlijk maar een ‘klein’ beessie (wij weten inmiddels wel beter). Helemaal mooi is de ligging, midden in de Badlands (voor de gamers onder ons, bekend van Gun en Red Dead Redemption ;). De Badlands zijn ontstaan door water- en winderosie van lagen sediment. De Badlands zijn een droog gebied met weinig frequente, maar erg heftige neerslag, weinig begroeiing en zachte rots. Daardoor zijn de hellingen steil, met losse, droge aarde, gladde klei en diep zand. Na ons bezoek aan het museum belanden we in een heuse saloon. Parkeren ons bussie waar je normaal je paard stalt. En we drinken wat biertjes met de locals. Het lijkt wel een museum daarbinnen, ruimte om te darten, te sjoelen op z’n Canadees, te poolen en uiteraard om op te treden en te dansen. Wij geven weer wat rondleidingen rond het bussie (blijft een fenomeen hier…) en krijgen allerlei tips waar we naar toe moeten en wat we nog moeten zien.
De weg richting de Rockies is mooi, zeker omdat we besluiten van de gebaande paden af te gaan. We gaan gravel/dustroads rijden. Lang leve de snorkel. Want we zitten in een ‘loggers’ gebied, dus met regelmaat komen van die zware trucks langs razen, vol met boomstammen, en een hoop stof. Zelf laten we ook een aardig spoortje achter. Deze route levert ons ook weer een top spot op om te overnachten. Geheel voorzien met stookplek en gratis hout (hebben ze hier toch genoeg ;). We laten de drone op om ons te achtervolgen (filmpje). Het deel Rockies tussen Jasper en Banff is een nationaal park. Dat betekent niks vrij kamperen, verbod op drones (kan het toch niet laten) en vaak een grote highway die je door het park voert. Verder levert het veel toeristen op. En die combinatie zijn we nu net niet meer gewend. Tel daarbij op dat alle campings langs de route ‘full’ zijn, het weer ons wat in de steek laat (4 graden en regen…) en het feit dat we op een P moeten overnachten, dan begrijp je dat we met wat gemengde gevoelens terug kijken. We maken van de overnachting in ieder geval het beste. Er zijn namelijk altijd mensen die om 6 uur in de ochtend aan een autoreparatie of check up willen beginnen of een generator starten ;). En hoe belangrijk is het eigenlijk allemaal. Je kunt je Belgische reservewiel ook gewoon met spanbanden op de motorkap monteren ;). De gletsjers en de natuur zijn overigens wel heel fraai wanner zij zich laten zien aan ons! We bezoeken na Jasper ook Banff en nemen daar een kijkje in het prachtige Springs hotel voor een bakkie op stand. Helaas, er is alleen (voor zover als wij kunnen ontdekken), jazeker, een koffie doe het zelf, snelcounter. Niks lekker loungen en een bakkie doen. Gewoon quick & dirty. Convenience toerisme noemen wij dat inmiddels. Gewoon de natuur tot je nemen vanuit je grote pick-up/suv of mega RV vanaf de highway, een soort natuur-macdrive. We besluiten maar snel de natuur weer op te zoeken, in BC. En die vinden we aan een meertje in Skookumchuck net over de grens met Alberta. Daar wacht ons weer een heel bijzondere ontmoeting en ervaring.
Saskatchewan is de middelste van de prairie provincies. ‘Land of living skies’. En daar is niets overdreven aan. Prachtig. Het is vlak, dus je kunt ver kijken. En de luchten veranderen continu. Helder blauw, Hollandse luchten, donker, onweer, regenbuien, van alles wat en dat alles gevangen in één beeld. Bijzonder. Bekend ook van de oude, nog in tact zijnde, ‘grain elevators’. We hebben er een paar gezien. In Stalwart staat een wel heel fraaie. In de achtertuin van Larry en Elain. We raken met hen aan de praat en al gauw zitten we in de keuken aan de koffie met zelfgemaakte koekjes! Krijgen we een rondleiding, wordt de trouwauto (van ruim 50 jaar geleden) gestart (en gewoon lopen hé, haha). Elain bestiert al 50 jaar de ‘post office’ (in het voorportaal van hun huis), dagelijks van 10 tot 13 uur! We hebben afgesproken een kaartje te sturen als we weer thuis zijn. Zullen we onderweg ook wel alvast een keer doen. De bosatlas kwam ook nog even op tafel. Met een marker is ingekleurd waar wij wonen. Zo gezellig was het, zo bijzonder en gastvrij was de ontmoeting. En wat hebben we gelachen om de ‘balony’ van Larry! We mochten ook blijven overnachten op het erf, dat hebben we afgeslagen en daar hebben we eigenlijk spijt van. Maar goed, terug rijden is ook al zo iets…. Naast die prachtige vergezichten heeft Saskatchewan een variant van de Dode Zee. Manitou Lake. Daar zijn we maar even in gaan floaten. Het zou volgens de Indianen goddelijke krachten bezitten. Dan neem je al snel een duik, nietwaar?
Rondje prairies. Hopelijk geeft dit een beeld van de weidsheid van Saskatchewan. Het is bijzonder dat je zover kunt kijken zonder dat bij wijze van spreken een boom in de weg staat. Enorm en een beeld dat wij niet kennen. Onderweg in Turku (Finland) ontmoetten we een vrouw die in de hoofdstad Regina heeft gewoond. Haar advies; ‘don’t go there….’. Ze had achteraf gelijk. We zijn er wel doorheen gereden, moesten er noodgedwongen een slaapplek zoeken in de stad, maar dat was het dan ook. Geef ons maar die prachtige prairies!
Om de prairies ook eens op een andere manier te bekijken hebben we ons laten inspireren door Eldon die we in Ste Anne (Manitoba) troffen en die ons toen op de foto heeft gezet en een eigen bewerking daarvan heeft gemaakt. Prairies in illustratiestijl. Qua ‘living skies’ wat ons betreft wel een aanrader.
Moose Jaw staat bekend om de ‘murals’. Streetart, fraaie schilderingen op panden in de stad. Totaal zouden het er 47 zijn, we hebben ze niet allemaal bekeken. Wel wat kilometertjes in de benen om er een aantal vast te leggen. En zeer de moeite waard vinden wij. Oordeel zelf.
Het geografische midden van Canada. Vormt samen met Saskatchewan en Alberta de prairies. De Canadezen zeggen over Manitoba ‘minds it own business, no reason to not like it and no reason to like it’. En ‘Some do not recognize Manitoba as a valid province because moose outnumber people five to one… ;)’. Enkele weetjes. De temperatuur varieert hier van +40C tot -40C! ‘So most bums either fry onto the pavement in the summer or freeze to death in the winter’. Of; “Manitoba kent 2 seizoenen: ‘winter’ and ‘road construction’”. Vandaar ‘Friendly’?!?. Onze eigen ervaringen zijn wel degelijk ‘friendly’. Zoals onze ontmoeting met Margeretha van 96 in haar scootmobiel. Of het gesprek met fotograaf/producer Eldon. Hij wilde ons op de foto hebben, vond het prachtig hoe we reisden en gebruik maakten van het park in Ste Anne. De foto’s heeft hij bewerkt in zijn eigen stijl en deze hebben we toegevoegd.
We waren gewaarschuwd voor de prairies. ‘Boring…’. ‘You can read a book while driving…’. ‘On monday you know what Friday looks like…’. Nou, wat ons betreft niets van dat alles. Die prairies zijn prachtig. Of is dat omdat wij Nederlands zijn en ook wel houden van vergezichten en ‘flat country’? Beetje thuis. Alleen dan iets groter en weidser. Nou ja, iets ;).
Het Riding Mountain Park staat bekend om de in het wild levende kudde Bizons. We hopen die daar te kunnen bewonderen. De ranger gaf ons 2 tips. ‘Stay in your car, they are bulldozers, especially in Rut season, which is starting now…’ en ‘it is all about patience…, take your time and you will spot them…, maybe they even will come next to your vehicle…’. Okay, spannend. Op naar Lake Audy in het Park, dat is waar ze te vinden zouden moeten zijn. Ons geduld wordt niet op de proef gesteld. We komen binnenrijden en daar staan ze al. Alsof ze zo besteld zijn. Waanzinnig en zo dicht bij. En inderdaad, met al behoorlijk veel agressie en geweld gaan de mannetjes elkaar te lijf om te imponeren. Baf, koppen tegen elkaar, veel gebrul, en zo duwen ze elkaar naar voor of achter, kijken wie de sterkste is. Ook dat tafereel mogen we aanschouwen en kunnen we vastleggen. Uiteindelijk verdwijnt de kudde wat uit het zicht de bossages in (na wel 1,5 uur) en besluiten wij verder te rijden. Dan gebeurt er iets speciaals. Voor ons busje komt een grote male bizon het bos uitlopen….we rijden mee op, maken foto’s met zo’n enorm gevaarte op 3 meter afstand! Het mooiste is dat deze bizon nog even gaat poseren, in allerlei standen, alsof hij zo afgericht is haha. Helemaal lachen als ie nog gaat poseren voor het bord dat zegt ‘Bison Exhibit’. Je denkt nog, ‘daar zitten gewoon 2 mensen in zo’n pak die daar rondlopen voor de toeristen’. Maar ja, als ie dan ook nog uitgebreid een grote boodschap gaat doen, dan weet je het zeker. ’t Is een echte!
‘Beaver Pond’ (naast de East Gate van het Park) is een plek waar we mogelijk bevers kunnen spotten. Die staan ook nog op ons lijstje, als nationaal symbool van Canada. Vergeet ‘mogelijk’, we spotten er veel! Een paar die aan het werk zijn, hup de kant op, knaag, knaag, en met een bos struiken weer het water in om de burcht verder af te bouwen. Die burcht zien wij liggen vanuit ons bussie. Statiefje erbij en klikken maar. We zitten aan een Bevers Highway, ze gaan af en aan. Af en toe hard met de staarten slaan op het water, als teken van ‘onraad/onrust’ horen we later. Vrij uitzonderlijk dat we dit zo veel horen volgens de Canadezen. Trouwens de vogels zijn de loonies, die staan afgedrukt op de Dollar munt.
‘Yours to discover’, het credo van Ontario. Zo hebben we het ook ervaren. Je moet wel een beetje je best doen om Ontario te ontdekken. Vooral de mooie plekjes vinden voor ‘dry camping’ (vrij kamperen) is een uitdaging met alleen maar highways en veel, heel veel bomen. Toch zijn we er in geslaagd die plekjes te vinden. Met op elke plek wel weer een mooie ervaring en een bijzonder verhaal.
Ottawa is de hoofdstad van Canada. Om 10 uur sharp is hier dagelijks de wisseling van de wacht op Parliament Hill. Doedelzakblazers, soldaten, fanfare, groots opgezet. De optocht gaat dwars door de stad. We staan er met onze neus bovenop (dankzij een tip van een agent ter plaatse). Er staat ook een vrouw naast ons die hier elke dag is. Met Canadese vlag, diverse Canadese buttons en knuffels. Kent elke politieman hier en roept bij alle wisselingen of bij einde van muziek ‘awesome job guys, awesome, well done’ en applaudisseert dan uitgebreid. De stad is overigens rondom Parliament Hill mooi. De gebouwen staan in de steigers voor groot onderhoud (gereed in 2020). Daarbuiten is het wel behelpen met in de grootste winkelstraten behoorlijk veel daklozen en verslaafden. Chinatown daarentegen is weer wel de moeite waard.
Ontario, de provincie met de Great Lakes. In Ontario ligt ook 30.000 Islands in de Georgian Bay. Geteld hebben we ze niet, veel waren het er wel. Het is de grootste zoetwater archipel in de wereld. In Parry Sound krijgen we bezoek op onze plek van Bernice. Zij is Canadese met Nederlandse ouders en spreekt wat Nederlands. Ze had net verse stroopwafels in de Dutch store gekocht en ze kwam er ons spontaan 4 brengen (‘those zijn lekker, gezellig for by de thee…’, zo lief!). Overigens loopt de spoorbrug dwars over het dorpje, met veel goederenvervoer, staal op staal, geeft een fijne sound. Gelukkig rijden ze niet tussen 23 uur en 06 uur ;).
Manitoulin Island ligt in Lake Huron (een van de Great Lakes). Het is het grootste zoet water eiland in de wereld (ongeveer ter grootte van Luxemburg). Het is zo groot dat het eiland zelf al meer dan 100 binnenmeren kent. Je komt het eiland op via een prachtige ijzeren Swing Bridge (een van de weinige, nog werkende, wereldwijd). Interessant is ook dat de Niagara kloof tot hier doorloopt. Dat levert op het eiland een mini-Niagara op (Breidal Veil Falls) waar je lekker kunt plonzen en achter de waterval langs kunt lopen. Daarnaast levert de kloof een prachtige hike op, de zogenaamde Cup & Saucer Trail. Zo kunnen we ons in ieder geval een voorstelling maken van de hoogte van de Niagara Falls die we hebben overgeslagen. Mede ook op aanraden van Canadezen zelf uit de regio die we onderweg tegenkwamen (‘It’s like mini Vegas, they are destroying the place…!’). Niet dat we daar altijd op kunnen bouwen maar okay, we horen het wel heel vaak. Speciaal was ook onze ontmoeting met Terry & Randy. Zij nodigden ons spontaan uit op hun boot om een ‘happy hour borrel’ te doen. Weer zo’n mooie ervaring!
Manitoulin Island herbergt ook veel First Nation inwoners. We kwamen er achter dat er op het First Nation schiereiland (Wiikwemkoong) een ‘Pow Wow’ zou plaatsvinden. Dat willen we uiteraard meemaken. ’n Traditioneel Indianen (First Nation) festival met zang, dans en drums. Het is één groot familiefeest. Jong en oud doen mee in vele categorieën. Het is eigenlijk een grote wedstrijd voor tribes uit de Canada en USA. Het is er dan ook behoorlijk druk en er zijn 248 mensen in competitie! We zitten ‘first rang’, helemaal vooraan. Dankzij de tips die we hadden gekregen in een winkeltje. ‘Neem je stoeltje mee, zoek een plekkie vooraan en laat het allemaal gebeuren en aan je voorbij trekken’. En zo was het. Vooral de parade bij binnenkomst was indrukwekkend, alle deelnemers, vol uitgedost, onder begeleiding van drum en zang, dansend de arena in. Onze camera’s maken overuren. Je zit er gewoon middenin. Naast ons zitten bijvoorbeeld een oma met haar kleindochter. Zij doen mee in meerdere categorieën en daar horen dus ook verschillende uitingsvormen qua kleding en dans bij. De regering besteedt veel aandacht aan de ‘reconciliation’. Omgekeerd is dat ook zo. Gedurende de ingelaste ‘Intertribals’ mag iedereen de arena in en meedansen. De arena is Sacred Ground. Toeschouwers mogen er dus niet komen mits daarvoor uitgenodigd. Het is één groot feest, de drums brengen je in trance, iedereen geniet en doet mee. We zijn blij dat we dit mochten meemaken. Geniet en oordeel zelf.
‘Yours to discover’ gaat zeker op bij het immense Lake Superior. Het grootste van de Great Lakes. Het grootste zoetwatermeer in oppervlakte en het derde grootste in volume. Da’s dus veel water en ver water. Het lijkt wel een zee! Op de kaart loopt de highway langs de kust. Helaas. Er staan bomen in de weg. Veel bomen. We vinden echter een spot waar we kunnen staan, er staan alleen wat paaltjes in de weg… Die kunnen er uit, nergens een bordje ‘no trespassing’, gewoon terugzetten en het bussie aan het strand in het bos posteren. Het levert ons onze eigen Blue Lagoon variant op ;). Lekker koken op het strand en genieten van een prachtige zonsondergang!
New Brunswick leek ons eigenlijk een provincie waar we snel doorheen zouden gaan. Niet zo bijzonder. Nou, niets is minder waar. Te beginnen met Fundy Bay. Die hadden we al bezocht aan de Nova Scotia kant en aan deze zijde is het zowaar nog indrukwekkender. We krijgen de gelegenheid op één van de mooiste spots van een camping (waren we na 2 weken ‘dry camping’ zoals ze vrij kamperen in de natuur hier noemen) wel aan toe. We zetten de camera op statief en nemen om het uur een foto. Dat levert een mooie serie op en geeft een goed beeld van het verschil tussen eb en vloed dat hier kan oplopen tot wel 16 meter! By the way we ontmoeten een man uit Toronto: ‘I haaave never seeen water going up and down…’.
Een ander bijzonder fenomeen hier is dat je daardoor bij eb op de oceaanbodem kunt lopen. Bij vloed pak je dan de kano in dezelfde omgeving. Die van Hopewell Rocks. Wij doen alleen de eb-variant. Schoentjes moet je wel goed poetsen daarna.
Fundy Bay staat ook bekend om de aanwezigheid van walvissen. De beste periode om die te spotten zijn de maanden juli, augustus, september. De walvissen komen dan hier naar toe om te baren. Het seizoen is dus net begonnen. We rijden naar het plaatsje Saint Andrews. Een prachtige plek, tegen de US grens aan (Maine). Daar boeken we een whale watching trip in een snelle RIB. Zo komen we verder en kunnen we meer zien en volgen (zo is ons gezegd). Het wordt een onvergetelijke trip waarin we meer zien dan we hadden verwacht. Zo zien we de nodige dwergvinvissen langs de boot en volgen we lange tijd een bultrug van zo’n 30 meter. Heel indrukwekkend. Op de weg terug varen we nog langs Campobello Island, langs het buitenhuis van President Roosevelt (dat lag in Canada! en daar was veel commentaar op destijds) en zien we bold eagles in de bomen zitten, zeehonden en een van de meest prachtige lighthouses die we tot nu toe gezien hebben. We varen vlak langs kreeftenvissers. De laatste dag van het seizoen, zij halen de laatste boxen binnen. Voor krab hebben ze geen vergunning, die gooien ze dus zo weer overboord!
Op de plek in de buurt van Saint Andrews waar we staan ontmoeten we ook collega overlanders Sarah & Ken uit Vancouver. Dat levert ons een zeer plezierige avond op waarbij we ervaringen uitwisselen en een uitnodiging ontvangen om hen te bezoeken (en daar een paar dagen te logeren) als we in Vancouver zijn. Zij zijn vanaf 1 augustus weer thuis. Dat gaan wij redden, zeg maar ;). Wanneer je op deze plek vroeg opstaat wemelt het van de herten. Die staan zelfs gewoon midden op straat. En naast de hoofdweg, dicht op de rand van de weg. Ons voornemen om niet ’s avonds of ’s nachts te rijden is wel een goed idee. Ze lopen zo blijkt zomaar de weg op, zeker in het schijnsel van de koplampen.
We laten de oceaan nu echt even achter ons en doen onderweg richting Québec nog een aantal mooie en bijzondere plekken aan. Zo komen we te overnachten op een plek die volgens de iOverlander app gesloten zou zijn en alleen met snorkel te bereiken. Nou, laten we die nu net hebben. We gaan het daar eens bekijken. Het blijkt een mooie stek aan de rivier (St Johns River) te zijn. Niks ‘closed’, gewoon begaanbaar, niks geen snorkel nodig, een soort aanlegplaats in de rivier (St John river). We zijn net klaar met koken, komt een grote truck naar beneden rijden. De boer die even 1000 gallon water komt oppompen uit de rivier om z’n gewassen te sproeien. “Hi, are ya’all doing a little caampin? Where ya’all from? Wow, that’s a looooong way from home….”. Na het vullen (en het lawaai van het aggregaat 😉 maken we nog een praatje en hij vertelt dat de brug, die nog half overeind staat, 10 jaar geleden gesneuveld is door het kruiende ijs in de rivier. In de winter wordt het hier -35/-40 C!. Op onze vraag of de rivier hier kan ‘flodden’, volgt een resoluut ‘no, not at all’. Safe spot dus. Zullen we ook nog wel even melden op iOverlander. Nu maar even een koude maaltijd nuttigen! Was het waard, hoor.
Een must see hier in de buurt is Grand Falls. Ligt op de route dus waarom niet. Het blijkt een stuwdam te zijn, die men open kan zetten. Dan schijnt het water via een waterval door een diepe kloof te razen. Zeker bijzonder om te zien en je moet uitkijken dat je tijdens de reis niet gaat vergelijken. De waterval in Kroatië was indrukwekkender, de kloof in Griekenland was dieper. Niagara slaan we over, da’s pas een waterval. Waarvan we ook te horen hebben gekregen dat het een nieuw Disney Park is geworden. Ook niet okay tijdens zo’n reis. Niet ingaan op ‘van horen zeggen’. Of zelf ervaren of er niks van vinden. Is net werk, haha. By the way stuwdam, waar we niet achter zijn of het zo kan zijn dat als de sluizen opengezet worden of onze stek dan wel ‘flooded’ zou zijn geweest?!? Mwaah. Gelukkig stonden we zo geposteerd dat we eruit konden rijden of lieren ;). Safety first.
Voor we Québec inrijden maken we een stop op een, naar later blijkt, wel heel bijzondere plek. De stek van Fran, Gino and Trevor (één van de dogs). Baisley Lodges aan de Madawaska River. Er aangekomen lijkt de plek verlaten. Dan komt Fran naar buiten. Eerst wat gereserveerd en bij het zien van ons bussie en het horen van ons verhaal super gastvrij. We mogen gaan staan waar we willen, zelfs op de plek aan het water bij een soort van boothuis. Daar kunnen we dan lekker zitten, koken en stoken. Zeker omdat we wat langer willen blijven, 2 of 3 nachten, en het weer wat slechter wordt, is dit een topplek. De volgende dag komt Fran even buurten en we raken in gesprek. Haar man, Gino, is 2 maanden geleden overleden. Een veteraan, Military Police, met helaas PTSD. Retired in ‘95. Altijd maar druk met het landgoed hier en de lodges. Om maar afleiding te hebben en weg te blijven van de ‘dark side’ in zijn hoofd. Hij verzamelde van alles, had een hele zagerij, een superschuur met alle materialen om al die huisjes zelf te bouwen. Deed samen met Fran aan sledehondenracen, ze hadden zo’n 20 honden. Nu niet meer, nu heeft Fran er nog maar drie waarvan er één, Trevor, de hele tijd bij ons komt buurten. Gino is overleden na een kort ziekbed. Hij was heel erg begaan met het lot van de veteranen, had hier een gedenkplaats opgericht voor de gevallenen. 1 Kilo cement voor elke gevallen kameraad (Ciment Hill). Toen er in de US weer een shooting op een school was heeft hij al zijn wapens, hij was ook daar verzamelaar van, kapot geslagen en van de onderdelen die gehavend overbleven een ‘monument’ laten maken door een vriendin. Elk jaar kwamen veteranen hier langs om naar het monument te komen en ervaringen te delen. Gino deed ook veel om andere veteranen te helpen om in programs te stappen en zo niet te vervallen in alcohol of drugs. Z’n oude Indian motor had hij net gekocht, hij heeft er nooit op kunnen rijden. Hij heeft voor de troepen in Afghanistan blogs geschreven en die verhalen gebundeld. Zijn boek hebben we gekocht, ‘Spirit Dogs’. We krijgen een rondleiding van Fran. Naast het monument en de gedenkplaats was hun ‘honk’, ‘veterans cave’, echt bijzonder om te zien. Veel vlaggen, foto’s van veteranen, caps van ‘all over the world’, foto’s van zijn sledehonden, de wedstrijden. Uiteraard een bar en een keukentje waar Fran nog elke morgen met de honden naar toe gaat om een kop koffie te maken. Afijn, een waar museum en hoe bijzonder dat wij dit weer mochten zien en meemaken. We zijn er weer stil van. De afleiding in de middag met de kajaks helpt ons zaken weer een plek te geven.
PS. Camera op standje tekenfilm bij Baisley Lodges
PEI is Canada’s kleinste provincie. Wij reizen naar dit eiland via de veerpont. Gewoon aanschuiven en kijken of er plek is. Bovendien gratis. Door de hoogte van het bussie staan we tussen de Freightliners, Macks en Peterbilts. Geen gezicht, haha. Overnachten doen we hier bij verschillende Lighthouses met prachtige namen. Zo staan we bij de Bear Cove Lighthouse, de Cape Tyron Lighthouse, Cape Egmont Lighthouse en bij Blockhouse Point Lighthouse. Allemaal te bereiken via zogenaamde ‘dirt’ roads. Je rijdt dan over die mooie rode grond van hier waar het eiland ook om bekend is. Door de vele regen van de afgelopen tijd (en gedeeltelijk tijdens ons verblijf) was dat vaak lekker modderig, glijden en grote kuilen en plassen met beleid nemen. Dat rood staat overigens wel mooi bij het blauw van ons bussie ;). Waar we staan zien we ook coyotes, veel eekhoorntjes en in de baai zeehonden. En tegen de kliffen aan enorm veel watervogels die tegen de avond op jacht gaan en zich dan van grote hoogte naar onder de zee in storten. Een prachtig gezicht en een mooi geluid als ze het water raken.
Een prachtig eiland. Zeker wanneer hier de zon schijnt, kijk je je ogen uit. Afwisselend, kliffen, landbouw, bossen, weilanden, kleine huisjes en cottages, Frans en Engels tegelijkertijd en dan Canadees opgezet zeg maar. Ons bussie met NL kenteken doet het goed hier en onze namen op de bus komen van pas. Zo worden we plots aangesproken wanneer we op de kaart kijken; ‘hi Paul, hi Mariska, are you guys lost?’. No, we are just looking for an awsome coffee… Dan krijgen we zijn geheimtipp mee, ‘go to Summerside, just around the block’. Daar gaan we naar toe en hij heeft niets gelogen. Top tentje. Een ander (US) stel; ‘awsome your car, we can’t buy it in the States…’. Of, ‘Brave what you guys are doing…, we would like to but we don’t dare to…’. Staan wij lekker boven op zo’n klif, beetje koken, wijntje, beetje rondkijken en vooral genieten.
Canada’s Day. Het vieren van de Confederation, Nationale feestdag dus. Die valt hier wat in het water (door het weer, wind en buien). Iedereen vrij en dus extreem rustig op de weg. We maken er maar een wereldreis in een wereldreis van (beetje melig zijn we). Zo doen we Alaska aan, Brooklyn, Norway en North Cape. Oh ja en niet te vergeten Wellington (hebben we alleen geen fotootje van ;). Afsluiten doen we onze wereldreis bij Carrs Oyster Bar. Omdat we hier in het gebied van de oesters, mosselen en kreeften zitten moeten we die zeker proberen. Zo gezegd, zo gedaan. En smullen hoor, schortje om en lekker eten met de handjes zoals dat hier gaat ;). En hoe aardig is het dan dat we wakker worden en het schip de ‘Zaandam’ van de Holland America Line voorbij vaart aan ons stekkie…. We bezoeken nog een park dat de geschiedenis van de Acadians uit de doeken doet. Fransen die hier door de Engelsen verdreven en gedeporteerd zijn. En de oorspronkelijke bewoners (Mi’kmaq) die ook aan deze vete ten onder zijn gegaan. Het is er hier behoorlijk aan toe gegaan zo blijkt. Vandaar ook dat de Franse cultuur zo enorm in stand wordt gehouden. Daar gaan we de komende tijd meer van zien en horen.
Een uiterst hartelijk welkom op de luchthaven van Canada, Halifax, Nova Scotia (NS). Een medewerkster bij de douane biedt meteen aan een foto van ons te maken bij aankomst. En dat was niet voor de controle (nemen wij aan;). We hebben voor de komende 2 weken een Airbnb kunnen fixen. Dat is de tijd dat ons bussie er met de car vessel carrier Thermopylae over zou doen. Leuke straat, net buiten de stad. Via een site kunnen we checken waar ons bussie zich bevindt. Zo zien we dat ie aangemeerd ligt in de haven van Halifax en zo zien we ook dat ie weer vertrekt richting New York. We hebben nog geen bericht gehad dat ons bussie op de kade hier staat. Daar gaan we dan maar van uit. En dat blijkt gelukkig het geval. Stempeltje scoren bij de douane en dan naar de haven. In het appartement kunnen we nog even de laatste zaken wassen en alles weer ompakken. Leuk klusje, alsof je weer opnieuw op reis gaat. En zo is het ook!
Nova Scotia gaan we ontdekken met onze huurauto. Zo zien we de beroemde vuurtoren bij Peggy’s Cove, de drie kerken van Mahone Bay en Lunenburg. Mahone bay zou de ‘prettiest town in Canada’ zijn. Het is zeker mooi, betekent dit dat we nu qua dorpen kunnen omkeren haha? Ergens onderweg staat een bordje ‘homemade cheesecake’ langs de weg. Op de rem en dat maar eens gaan ontdekken. Er zijn nog precies 2 stukken (stonden onze namen op) in een alleraardigst winkeltje vol met curiosa, zomaar in de ‘middle of nowhere’. Die cheesecake smaakt top en om als Limbo de stroop te compenseren scoren we nog een potje homemade ‘apple pie jam’. Kan ik dat weer op van alles en nog wat smeren. Onderweg komen we ook de ‘crashsite memorial’ tegen van vlucht 111 (Swiss) die hier voor de kust verongelukt is in 1998. Meer dan 200 slachtoffers. Er is hier een gedenkteken en verder op nog een begraafplaats waar de ‘remains’ begraven zijn. Indrukwekkend en alles ziet er zo netjes en verzorgd en respectvol uit. Het mooie van rijden hier is dat je kunt opschieten. 80-100 kilometer in een uur. Hoe anders zijn we gewend. Dat was in Georgië en Rusland ’n uurtje of 3. Geeft ons een ander perspectief van de te overbruggen afstand richting Westen. In de valleys bij Wolfville liggen wijnvelden. De wijn smaakt hier goed en er wordt ook veel Cider gedronken (‘drink more apples’ is de slogan). En ook die is erg lekker en verfrissend bij het mooie weer op een terrasje buiten. De Bay of Fundy, waar Wolfville aan ligt, is bekend om een van de hoogste getijverschillen ter wereld. In het voorjaar worden hier verschillen gemeten van maar liefst 14,5 meter tussen eb en vloed, met incidentele uitschieters naar wel 16,3 meter! Wij zijn er met eb en dat is te zien aan de grote stukken modderweilanden die droog komen te liggen. Je zou hier ook whales kunnen spotten. Da’s nog niet gelukt. Verder valt op dat het reizen hier niet alleen door de goede wegen fijn is. Mensen spreken hier ook allemaal goed Engels ;).
We hebben mazzel (zoals tot nu toe wel vaker). De Toronto Raptors staan tegen de Golden State Warriors uit Oakland in de finale (best of seven) van de NBA. De Raptors kunnen als eerste Canadese NBA ploeg de ‘final’ winnen. Het hele land is in rep en roer. In de grote steden zijn fanzones ingericht, de zogenaamde Jurassic Parcs (vernoemd naar de Raptors). En zo is er ook een fanzone in Halifax waar wij live de beslissende wedstrijd mee kunnen beleven. Wat een spektakel. Wat een sport mentaliteit. De Raptors winnen uiteindelijk de NBA ‘final’ na een bloedstollend einde. Het hele land viert feest. En wij waren erbij! Heel vet om meegemaakt te hebben. Dit zijn van die ervaringen, die vergeet je niet meer. En hoe enthousiast is men hier, hoe eensgezind, hoe gedisciplineerd gaat het er aan toe in de wachtrij om binnen te kunnen komen. Gewoon rustig wachten op je beurt, ID laten zien, stempeltje halen en feesten. Er is zelfs zoveel discipline dat een deel van de stoep wordt vrijgehouden voor voetgangers door de rij wachtenden. Dat kunnen wij ons echt niet voorstellen. Was echt genieten!
Halifax is een havenstad, niet al te groot, behoorlijk overzichtelijk. Ook niet veel hoogbouw, oude houten panden wisselen nieuwe panden af. Dat ziet er mooi uit. Er is een hele waterfront looproute/boulevard. Langs die route staan veel beelden/monumenten, uitleg over de historie van de stad en er staan veel gekleurde houten stoelen. Zo kun je dus hier en daar lekker in het zonnetje aan de waterkant gaan zitten. Er worden allerlei excursies aangeboden. Nou ja, je ziet dat die er zijn, niks opdringerig, niks aanprijzen. Gewoon relaxed allemaal. Hoe anders dan wat we hebben meegemaakt. Halifax heeft wel een aantal interessante historische verhalen te vertellen. Zo is Pier 21 de plek waar veel Europeanen het land zijn ingekomen. In de oorlogen WO I en II zijn van hieruit veel manschappen en bevoorradingen verscheept en was er continue gevaar van vijandelijke onderzeeboten voor de kust. Verder heeft zich hier op 6 december 1917 een grote ramp voltrokken toen in de haven 2 schepen op elkaar botsten. Eén er van was een Frans munitieschip (volgeladen). Het andere was een Noors schip dat aan België verhuurd was. De explosie heeft een groot deel van de stad verwoest en aan 2.000 mensen het leven gekost. Uitkijkend over de stad staat het citadel, een oud fort. In de stad ligt ook een prachtig park, vol met bloemen en verschillende soorten bomen. En alles perfect onderhouden. En er is de reddingsactie van de Titanic die mede vanuit Halifax vorm kreeg. Buiten het centrum mooie laagbouw met van die fraaie gekleurde woningen.
De Titanic Grave Site, Fairview Cemetery, is de plek waar 120 slachtoffers van de Titanic ramp zijn begraven (mag je trouwens gewoon met je auto oprijden?!). Van de totaal meer dan 1.500 slachtoffers (totaal ruim 2.200 opvarenden) zijn er slechts 333 geborgen (waarvan de meesten een zeemansgraf hebben gekregen). Eén graf was van een onbekend jongetje van 19 maanden oud. Het bleek dat hij zonder zwemvest dreef op het koude water. Hij is pas recent met behulp van dna-technieken geïdentificeerd. In de steen is nu ook de naam gegraveerd. Er is ook een graf van J. Dawson. In de film speelt Leonardo di Caprio een J. Dawson. Is een toevalligheid zegt de filmmaker en het is toch een soort van bedevaartsoord geworden voor filmliefhebbers. De graven (stenen) liggen in de vorm van een boeg van een schip. Wanneer we daarna het maritiem museum bezoeken leren we meer over de ramp en vooral over de rescueteams die vanuit Halifax zijn uitgerukt. We zien ook stukken van de Titanic die geborgen zijn, waaronder een complete deckchair van hout en een houten, ook geheel intact, cabinet uit een van de vertrekken. Zet de ramp van de Titanic naast die van 5 jaar later, de Halifax explosion waar in het museum ook een aparte ruimte aan is gewijd, dan weet je meer van de maritieme geschiedenis en heritage van Halifax en omgeving. Wel heftig allemaal. Nog maar even een lekkere wandeling maken langs de waterfront, kan het allemaal wat bezinken. Hoe anders en luchtiger is het verhaal van Maud Lewis. Een expositie van haar, compleet met het huisje waar zij in woonde met haar man, is hier te zien. Bij de tandarts (ja, hebben we ook nog even bezocht) dachten ze dat Mariska een tasje had van Maud Lewis haha. Kijk maar naar de gelijkenis van de print op haar tasje. Het schilderwerk van Maud Lewis is eenvoudig en vrolijk, bijna kinderlijk. Zij schilderde alles wat ze zag uit haar raam. De Citadel is ook mooi om te bezoeken. Het fort dat Halifax moet verdedigen en bewaken. Nu als museum ingericht.
Het barst in Canada van de parcs & trails. We regelen dan ook maar direct een Discovery Pass voor de parken ‘all over the country’. In het kader van ‘better safe than sorry’ doen we er wat bearspray en een bearbell bij. Zeker wanneer je in die parken gaat vrij kamperen wordt dat aangeraden. Kan ook gewoon lekker een goede verkooptruc zijn. Net als ‘the best choice’ bij alles wat je koopt. Of als je niks meer hoeft is het gewoon ‘awsome’. Of ‘no worries’. En bijverkoop (gebakje bij de koffie) gaat als volgt: ‘now that I have your attention can I offer you….’. Afijn, wennen voor ons nuchtere Hollanders. En alles beter dan wat we ook hebben meegemaakt ;). De plaatselijke parken hier liggen vooral aan de kust, met schitterende trails die je kunt lopen, deels over paden, deels over de rotsen langs het water.
Nu we ons bussie weer hebben gaan we weer op pad. Ons nomaden bestaan weer oppakken en dat voelt voor ons toch beter dan te verblijven op die ene plek. Eerst op zoek naar vulling voor onze gasfles (die moest leeg aan boord). No go om die gevuld te krijgen, ook niet met de Georgische adapter. We krijgen wel een volle, Canadese fles mee. Voor niets. We gaan wel kijken of we er iets mee kunnen. Helaas, ook enkele specialisten buigen zich over opties. Geen oplossing. Wel iedereen zeer behulpzaam! Dat wordt dus maximaal ‘outdoor cooken’. Cape Breton en de Cabot Trail zijn must sees hier. Schitterend is het zeker, geen twijfel. We staan weer op bijzondere plekken en voelt als ‘thuiskomen’. Zeker wanneer we weer lekker fikkie kunnen stoken! Met een huissquirl naast ons in de boom en een eagle op gepaste afstand.
Met de veerboot naar Zweden. Inchecken en aan boord de site updaten en wat foto’s schieten. De overtocht duurt behoorlijk wat uurtjes met een tussenstop in Mariehamn. Onderweg scoren we nog een nieuw vlaggetje op Polarsteps, dat van Åland, een Finse regio met verregaande autonomie. Geinig, wisten we niet. In Stockholm gaan we naar een husbilcamping. In de stad. Handig als uitvalsbasis om wat zaken te regelen. Qua lawaai wel wennen. Onder een grote brug, veel verkeer, de luchthaven in de buurt en als klap op de vuurpijl om 3.30 uur zingende jongeren in een wat beschonken toestand in het park waar we aan staan.
Stockholm. Kennen we van de winter, nu bekijken in de zomer. Mooie stad, fijne stad. Hoe anders zijn hier de wachten bij het paleis. Relaxed. Mogen gewoon rondkijken en van houding veranderen (geweer net even anders pakken). Het hoeft allemaal niet zo strak. We maken wat leuke foto’s, genieten ook van het mooie weer. We eten erg Zweeds, namelijk bij de Eatnam, de plaatselijke Vietnamees.
We verkassen naar een andere plek om de verplaatsing naar Canada verder voor te bereiden, onder de rook van Stockholm, bij een ‘Naturreservat’. We zoeken spullen uit die we niet nodig hebben en vullen zo 1,5 verhuisdoos! Zo zie je maar met hoe weinig je prima terecht kunt. Kost wel even wat uitzoekwerk. We trekken alles leeg en bepakken ons bussie opnieuw. Tevens bereiden we al de shipping voor. Wat moet achter slot en grendel, wat kan niet en hebben we echt nodig (maken we foto’s van) en wat maakt niet zo uit waar het ligt? Want toch gek, we geven ons bussie (ons huis) straks uit handen voor een dag of 15.
Op naar Göteborg op wat blijkt de nationale feestdag voor Zweden. Dus druk op de weg, het lijkt wel alsof alle Zweden rondom Stockholm op de weg zijn. Alsof ze niks anders te doen hebben of gaan ze ‘en masse’ naar de Ikea? En dat terwijl het vandaag 30 tot 35 graden is. Het is wel mooi om zo binnendoor richting Göteborg te rijden. Het landschap is mooi, met meren, uitgestrekte akkers en bomen. We rijden richting Askim, in de buurt van Göteborg, dichtbij de VW Transportbilen waar ons bussie morgen een beurtje/check-up krijgt. De plek waar we overnachten ligt aan een meertje, het is er natuurlijk gezellig druk en dat zeker met de temperatuur van vandaag.
De dag erna is het in een keer minder weer, regen en koel. En dat na die temperaturen van gisteren! Bussie was top in orde, naast beurtje ook de wielen kruislings laten wisselen. We kunnen er weer tegen. Op richting hotel, spullen droppen en richting haven. Dat is allemaal dicht bij elkaar, op zo’n 20 minuten rijden. We ‘trespassen’ het haventerrein op, achter een paar auto’s aan, onder de geopende slagbomen door. Beetje illegaal. Na een wat stugge ontvangst (omdat we illegaal binnen gekomen waren) worden we top geholpen. Vreemd is het allemaal wel. We moeten ons bussie met alles er in en er an gewoon ergens neerzetten, deuren open, sleutel in het contact. ‘Komt goed’, zeggen ze. En, iemand die we tegenkwamen had de bus op de laadlijst zien staan, van de Thermopylea. We gaan er dus maar vanuit dat het goed komt. Terug richting hotel en wat door de stad wandelen. Uiteraard, zoals merkwaardig genoeg bij meer steden waar we de afgelopen periode zijn geweest, is ook in Göteborg wat te doen. In dit geval een housefestival. Open lucht. Dus veel jeugd in de stad. Wel lachen. En best gek zonder bussie. En helemaal gek om via Frankfurt te vliegen, over Nederland naar Canada….