Terwijl we deze post plaatsen ziet de wereld er anders uit. Corona grijpt om zich heen en dat heeft grote impact. Ook op onze reis en vooral de manier waarop we reizen. Steeds verder in de post zal dit meer en meer zichtbaar en leesbaar worden.
Op zondag 23 Februari 2019 is het zover. We pakken de draad weer op. We vliegen naar Fresno om ons te herenigen met ons ‘bussie’. Dat gaat niet zonder vertraging (onze vlucht is eerst ‘delayed’ en later ‘rescheduled’ naar een dag later) en zonder meer vertraging (elk vliegtuig had voor de start een motorstoring die nog even verholpen moest worden…). Oh ja, en aangekomen in Fresno bleek onze bagage nog in Salt Lake te staan. Gelukkig kregen we die nog dezelfde avond geleverd. Dat dan weer wel. Hoe dan ook, op dinsdagmorgen worden we door Terry bij ons hotel opgehaald. Terry en Teresa waren het gastgezin voor ons ‘bussie’. Zij hebben een grote ranch en telen tafeldruiven. Zijn bijnaam is de ‘juicegyuy’. We krijgen uiteraard een rondleiding over de ranch en komen dan aan bij zijn woning en daar staat ‘ie, veilig achter slot en grendel. Starten en lopen. Mooi zo. We hebben, jawel hoe origineel, klompjes meegenomen uit Nederland als dank voor de goede zorgen en het vertrouwen. ’s Avonds worden we zelfs nog uitgenodigd om een hapje te gaan eten. Zeggen we geen nee tegen ;). Om alles weer te organiseren rijden we weer naar Clingans Junction. Daar waar we de laatste dagen in een van de cabins van Mimi hebben doorgebracht, direct na het ongeluk. We worden er weer allerhartelijkst ontvangen, mogen op het erf blijven staan, krijgen de sleutel van het toiletgebouw en kunnen zo alles weer herschikken en ompakken. Klaar voor een nieuw avontuur. Klaar voor Bezielen op Wielen, ‘part two’ zeg maar. Om wat te acclimatiseren bekijken we de blossomtrail in de Valley (beetje zoals bij ons in de Betuwe en dan net iets anders). We wandelen wat in de omgeving en genieten we van de zachte landing en het prachtige weer met zon en 25 graden (hoe anders dan in NL toen we vertrokken). Uiteraard bezoeken we ook nog de Schoolhouse in Minkler, waar we Grumpy Greg (nickname) treffen en aan de bar even bijpraten. Time to move on… We nemen afscheid van Greg en hij zegt; ‘if you need anything, know you have friends for life here…
’.
Het plan is om de hike die we in Kings Canyon vorig jaar hebben gedaan en waar Mariska haar ongeluk heeft gehad nogmaals te doen. Om zo dat ook af te ronden en een plek te geven. Echter, Kings Canyon is gesloten t/m eind april. Het is ons dus niet gegeven. En kennelijk dus ook okay zo. Wel komen we daardoor terecht bij Hume Lake. Ook geen straf. En omdat ze zo mooi en huge zijn bekijken we de Sequoia’s ook nog even.
Onderweg naar Carrizo Plain National Monument doorkruizen we nog een deel van de blossom trail wat in schril contrast staat met de olievelden die we daarna aantreffen. En wat te denken van die huge veehouderijen hier. Het was al wat aan de late kant en dus wat druk om een goede slaapplek te krijgen. We vonden er een die uiteindelijk (bleek de dag later) tussen 2 van die farms in lag. Stinken. Ons tentdoekje kon wel een febreeze beurt gebruiken. Koffie ergens hier in de buurt? Nee hoor, veel kleine, wel haast uitgestorven gehuchten met de prachtige namen als Lost Hills en Mc Kittrick. Daar hoort toch ook geen koffietentje?! Uiteindelijk rijden we Carrizo Plain in. Prachtig is het hier. Ruig. De San Andreasbreuk loopt hier dwars door het gebied en dat is goed te zien. We vinden weer een zeldzaam goede spot in the open. Worden we blij van. Tussen de gele en paarse bloemen en met zicht op een soort van Badlands bergformatie. Volgens een voorbijganger zouden er hier honderden ‘elk’ zitten. Niks gezien, behalve een (angst)haas en wat mini squirrels ;). Nou ja, bij vertrek drie dan. En we komen nog tumbleweed tegen. Gelukkig niet zo extreem als de foto’s in het nieuws van Tumblegeddon ;).
Vanuit het binnenland en het prachtige Carrizo Plain rijden we richting de Pacific, naar Lompoc, om precies te zijn naar Jamala Beach. Daar moet je wel wat voor doen, zo’n 30 kilometer via een prachtige route door velden, bossen, holle weggetjes (bijna net als in Limburg), met vele bochten, bergop en bergaf. En dan opeens zie je de Pacific weer. Jamala Beach is een camping voor surfers, wind, golf en kite. We zijn hier met ons bussie in ieder geval helemaal op onze plek. Daar blijft het dan ook bij ;).
Vanuit Jamala Beach rijden we richting Los Angeles. Via een oersaaie interstate, tigbaans, druk. Huizen geperst tussen zee/strand en interstate. Kan hier ook niet anders. We doen het er mee. Gelukkig vinden we uiteindelijk een shortcut. Wanneer we zien dat trailers, RV’s en vrachtauto’s verboden zijn, dan weten we dat we goed zitten. Dat belooft dan meestal veel goeds. Zo ook nu. Een ‘scenic route’ die ons brengt tot in Malibu Beach. En onderweg zien we meer dan voldoende plekken om te overnachten. Want dat is aan de kust voor overlanders doorgaans geen pretje. Je staat dan zo dicht op de highway dat je uit moet kijken dat ze je deur er niet uitrijden als je die open doet. Daarom willen we daar niet staan. Bovendien kunnen wij zo niet slapen in ons daktentje. Teveel lawaai. Hoe dan ook, LA stad laten we aan ons voorbij gaan, wel vermaken we ons meer dan uitstekend in Malibu Beach (met de prachtige woningen direct aan het strand), Santa Monica (met de baywatch strandhuisjes; niemand gezien trouwens;), Venice Beach (met de Abbot Kinney Boulevard [bohemien sfeertje], Muscle Beach [was nog te fris voor de mannen en vrouwen ;], de kanalen a la Venetië en dan iets anders) en Beverly Hills (heerlijk over de top op Rodeo Drive). By the way; ook wel veel homeless people. Hele tentdorpjes. Bijvoorbeeld onder bruggen of naast Parkeerplaatsen. Geeft wel te denken…
Nu we er toch zijn besluiten we door te rijden naar het zuiden, naar San Diego. We hadden nog gehoopt op wat idyllische wegen langs de Pacific en mooie stranden. We kwamen eigenlijk wat bedrogen uit. Strand en industrie (inclusief de ja-knikkers) gaan hier hand in hand. En als eerder gezegd, pitten is er hier langs deze kustroute niet bij. Gelukkig vinden we nog een Wilderness Park waar we pas in het donker aankomen door de drukte om LA uit te komen. 6 Baans en vet file. Waar klagen wij over? En waar is de motor als je ‘m nodig hebt? Vanuit het Kasper Wilderness Park rijden we San Diego is en bezoeken de wijk Ocean Beach (OB in de volksmond). Beetje flower power, surfwijk, beetje ‘mellow’. Past ons wel. Meer dan uitstekende Mexicaan Mike’s (beste van San Diego, zo wordt ons verzekerd) en een top koffietentje OB Coffee Brewers, waar ze de bonen in de zaak staan te roasten. Slapen in San Diego is ook een uitdaging. Geheel tegen ons principe dan toch maar weer een campground, Kumeyaay Lake. Van daaruit hebben we een goede uitvalsbasis om San Diego harbour te bezoeken, met het vliegdekschip de Midway. Geinig trouwens hoe de vliegtuigen hier over de stad en de haven scheren.
Via het Anza Borrego Desert State Park rijden we richting Palms Desert en Palm Springs. De route wordt hier in het binnenland alweer veel fraaier vinden wij. We hebben dus afscheid genomen van de Pacific. Op naar het Oosten. We besluiten toch niet de Baja California in te rijden (Mexico) en dat blijkt achteraf een goed besluit te zijn geweest. Trump sluit de grenzen n.a.v. het Corona virus. Hoe had dat dan voor ons uitgepakt. We zullen het nooit weten. En het geeft ook niet. Het voelt goed door te reizen in de USA. Het Desert State Park is er weer een van ongekende schoonheid. Voor ons het voordeel dat we hier overal mogen vrij kamperen. De vele zandweggetjes geven ons mogelijkheden te over. Uiteindelijk kiezen we voor een plek bij de Indian Gorge. Niet veel later blijkt dat we midden in een rescue actie zitten, met Rangers, de plaatselijke Sheriff en een chopper. Er wordt een auto gemist, verderop in de Gorge. Uurtje later keert de rust terug, succesvolle rescue naar het schijnt. De desert uit richting Coachella Valley (van het festival). Vanuit het Vista Point heb je een waanzinnig uitzicht op Palm Desert, de bergpas en de vallei. En wat een vreemd beeld is dat eigenlijk. Midden in de woestijn een prachtig groen stukje grond. En ’s nachts is dat enorm uitgelicht. Aan de andere kant, wat moet dit allemaal wel niet kosten? Afijn, we genieten er maar van nu het er toch is. En een prima plek trouwens om Mariska’s verjaardag te vieren.
Via 100 Palms en Mecca richting Joshua Tree NP. Dit gebied richting Joshua Tree staat bekend om de vele palmboom kwekerijen en de fruitbedrijven. Veel irrigatie dus in dit droge en dorre gebied. Voor we het National Park inrijden lunchen we nog in Box Canyon. Een behoorlijk bizarre bergachtige en zanderige omgeving. Wel fraai. En uitkijken dat we ons niet weer vastrijden in het zand. Joshua Tree vinden wij echt een aanrader. Een prachtig National Park met de karakteristieke Joshua Trees. Deze hebben hun naam te danken aan Mormoonse kolonisten. De vorm van de bomen deed hen denken aan de profeet Joshua die met zijn armen naar de hemel reikt. Eigenlijk is het helemaal geen boom maar een plant, een yucca-soort. We hebben de mazzel dat het weer de ene dag dat we er zijn mooi is en de andere dag mistig en regenachtig. Dat levert wat ons betreft mooie, verschillende beelden op van hetzelfde megamooie NP.
Eigenlijk willen we zo veel mogelijk ‘wild kamperen’. Campings vermijden dus. Alleen als we weer een schrobbeurtje nodig hebben, eens per gemiddeld week/anderhalve week. Overigens kan dat ook betekenen dat we een keer een fitness aandoen (mag je ook altijd douchen), of alleen een camping gebruiken om te douchen (en niet te slapen). Naast douchen moet er af en toe gewassen worden. Dat zijn dan altijd van die doe-dagen. In dit geval crashen we bij J’s Launderette aan de route 66 in Barstow. Dat nadat we al 2 laundry’s links hebben laten liggen zo ranzig waren die! Afijn, 3 Machines draaien (2 met kleren en 1 met onze slaapzakken) duurt 30 minuten. Drogen in 2 machines, duurt ook 30 minuten. In de tussentijd wat foto’s schieten en de sfeer proeven. By the way; Corona begint hier nu ook los te komen (inreisverbod vanuit de EU, noodtoestand in USA uitgeroepen om middelen vrij te kunnen maken…), dus we zijn wat voorzichtiger met het aanraken van het een en ander, niet teveel in de buurt van mensen en (nog) meer oriëntatie op de natuur. Wordt zeker vervolgd.
Vanuit Baker (met de grootste thermometer van de wereld, zeggen ze, maar ja, dat horen we hier wel vaker, het grootste, beste etc…;) rijden we richting Death Valley. Dat doen we via de offroad route die ook door het park loopt. Dit betekent wel dat we over een stuk van 60 kilometer 3 uurtjes sturen haha. We krijgen er wel veel schitterende vergezichten voor terug. Via deze route komen we uit op de highway die door het park loopt richting het bekend Bad Water. 85,5 Meter onder zeeniveau. En mega zout, giftig zout. Nu valt hier kennelijk maar 5 cm regen per jaar, laat die nu net de afgelopen dagen voor een groot deel gevallen zijn ;). Dat levert dus water op in het Bad Water basin. Met maar 27 graden. Erg koud voor hier waar het met gemak 50 graden kan worden en ’s nachts nog steeds 38! Lopen over dat zout is wel een vreemde gewaarwording. Alsof je over de ‘matsch’ sneeuw loopt, alsof je kunt langlaufen, of kunt schaatsen. We rijden daarna de Artist Drive. En onze motor begint aardig te stinken wanneer we stil staan om foto’s te maken. Kap open. Wat blijkt, er zat kennelijk een ‘nestbouwert’ onder de motorkap, die heeft een stuk van onze brandwerende geluidsdemping gebruikt, met takjes om een nestje te bouwen. Kan overigens niet lang geleden zijn geweest, we hadden 2 dagen geleden nog de olie gepeild. Afijn, nestje was op de hete motor gevallen en begon lekker te roken…gelukkig waren we er op tijd bij. Nu hebben we gaas tegen de grille, beplating aan de onderzijde en toch nog kennelijk voldoende ruimte over om te nestelen. Gaan we maar dagelijks checken dan. Onze liefde voor de natuur houdt ergens op…;). We rijden California uit via Death Valley Junction, en het Amargosa Opera House (doet het overigens niet meer, ofwel permanent gesloten). In de plenzende regen.