USA
We zijn dus onderweg naar Galveston, Texas. Van daaruit wordt ons busje verscheept naar Zeebrugge. Dat betekent dat we via New Mexico rijden. We bekijken onderweg wel wat we aan fraais nog tegenkomen. En vooral, ‘stay out of trouble’. Want het gaat hier goed fout. Elke dag worden weer ‘records’ qua aantal besmettingen en overlijdens gemeld. En beleid? Daar is geen touw aan vast te knopen. We houden ons bij onze beproefde methode; ‘verblijven in de natuur’, ‘vermijden groepen mensen’, ‘doen boodschappen alleen als het moet en dan met mondkapje en handschoentjes (dat laatste wordt wel lastiger bij 40 graden…)’ en uiteraard de sanitizer op zak. Fraai onderweg in New Mexico zijn Skip Rock en de Bisti Badlands waar ook de petrified logs, versteende boomstammen, te zien zijn. Weer bijna buitenaards mooi, zo van een andere planeet.
Hebben we probleemloos ruim 40.000 kilometer gereden, nu rijden we dan toch onze eerste band stuk, linksvoor. Gelukkig weten we dat snel te fixen. Overigens zien alle bandjes er niet meer heel best uit. Het is te hopen dat we verder onderweg naar Galveston heel blijven. We hebben nu immers geen reserveband meer, alleen spullen om eventueel te plakken.
Bij Page ligt de ‘Horseshoe Bend’. De Colorado maakt hier een enorme bocht, zoals een hoefijzer. Je wandelt naar de klif en staat dan 300 meter boven de Colorado River, dat ‘riviertje’ van de Grand Canyon ;).
Na Mount Shasta in Californië bezoeken we nu Sedona. Ook dit is een vortex gebied, waar we de energie weer eens goed op willen snuiven. Het wordt echter een ‘kantelpunt’ in onze reis. Veel staten zijn (al) aan het ‘re-openen’ en dat terwijl het aantal Corona cases blijft stijgen. Dat levert hier bijzondere taferelen op. Nou ja, bijzonder, zeg maar onveilig. Althans zo voelt het voor ons. Niks ‘social distancing’, sterker nog, wat een drukte! Het is zo druk dat we niet eens kunnen stoppen om er een foto van te maken! Gelukkig is het in het Red Rock State Park rustig en kunnen we nog een mooie wandeling maken. Toch doet ons dit besluiten onze ‘verscheper’ te contacten. We checken wanneer we terug kunnen naar Nederland… Eerder dan ons visum afloopt (dat is op 23 augustus).
Via de Navajo en Hopi Reservation rijden we Arizona uit richting New Mexico. Een mooie route. Hier wordt ook duidelijk dat de natives erg getroffen zijn door Covid. Nog steeds in lockdown. Heel beperkt winkels open (alleen voor noodzakelijke dingen als ‘food and gas’). En de ontwikkelingen in de hele USA worden er niet beter op. We zouden half augustus verschepen naar Nederland, dat hebben we weten te vervroegen naar 14 juli. Het is mooi geweest. Ook onze vliegtickets kunnen we eenvoudig omboeken.
Na ‘the Garden of the Gods’ (Colorado) bezoeken we nu de ‘the Valley of the Gods’. Deze ligt in Utah, net over de grens met Colorado. Hier in de buurt worden veel westerns opgenomen. De scenery is dan ook herkenbaar. De ‘Valley of the Gods’ is een dirtroad loop door dit natuurwonder. Prachtig! En heet, we tikken de 44 graden aan! Aan een hike wagen we ons zo midden op de dag maar niet ;). Via Monument Valley (is Native Reservation en dus gesloten vanwege Covid) rijden we naar Mexican Hat. Bekend van de Mexican Hat Rock. Bijzonder dat die sombrero zo maar op die rots blijft liggen ;).
We zijn in Kanab, bij de Vermillion Cliffs. Hier waren we al eerder, op weg richting de Grand Canyon. Nu nemen we de tijd om dit gebied te bekijken. Hier in de buurt ligt de langste en diepste ‘slot canyon’ van de wereld. ‘Slot’ betekent ‘smalle gleuf’. Ontstaan door heftige overstromingen in dit doorgaans droge gebied. Het gaat over de ‘Buckskin Gulch’, 20 kilometer lang, slechts 1 tot 3 meter breed, plaatselijk tot wel 150 meter diep (of hoog zo je wilt). Door de diepte is het er ook lekker koel, zeker nu we buiten in de zon de 40 graden weer halen. We starten onze hike vanuit de Wire Pass Trailhead, we lopen 3 kilometer in de zon en duiken dan de slot canyon (en dus de koelte) in. Zo gaaf is dit! Niet normaal. Het vraagt wel wat klimmen en klauteren, dat maakt het eigenlijk alleen maar nog gaver.
‘You can’t go wrong in Utah’ is ons door locals al eens verteld. En zo is het. Wat een natuurschoon is in deze staat te zien! En hoe verschillend. Zo bezoeken we de Paria Town Site. Je zit hier midden in de Badlands, prachtige bergen met schitterende verticale gekleurde strepen.
Je waant je op een andere planeet wanneer je de Toadstools bezoekt (bijna op de grens met Arizona). De ‘paddestoelen’ of hoodoos hier zijn wel heel bijzonder. En het gekke is, je rijdt gewoon op de highway, ziet een bord met ‘Toadstools trailhead’. Je parkeert, loopt een kilometer of 2 en dan sta je opeens in een compleet andere omgeving. Hoe bizar eigenlijk.
Welcome to ‘Colorful Colorado’. Wat een prachtige staat is dit. Uiteraard door de machtige Rockies, maar ook door de mensen. Alles ademt hier, zeker buiten de grote steden, ‘outdoor’. En dat is altijd al fijn. En helemaal nu, in deze (Corona) tijd, een goede plek om te zijn. Het Rocky Mountains National Park is prachtig en zeer de moeite om mooie hikes te maken.
Je zit hier al snel op hoogte, gemiddeld zo rond de 3.000 meter. Dat betekent ook nog behoorlijk veel sneeuw in begin juni. En dat levert dan weer fijne wandelingen en vergezichten op. Zoals bijvoorbeeld bij de Hoosier Pass (3.518 meter) waar we een plek boven op de pas vinden om te staan. De hikes hier gaan dan richting de 4.000 meter hoogte.
Anders dan we in andere staten hebben gezien, besteden ze hier in Colorado veel aandacht aan het onderhouden van de oude (Wilde Westen) pandjes. Dat levert een beeld op van hoe het hier toen moet zijn geweest. In sommige dorpjes zijn die panden nog in gebruik (zoals bijvoorbeeld in Fairplay of Georgetown), andere dorpjes zijn geheel verlaten en verworden tot ghost-towns (zoals bijvoorbeeld St. Elmo). Beiden zijn overigens zeer het bekijken waard.
Pikes Peak en ‘the Garden of the Gods’ (nabij Colorado Springs) zijn plekken om zeker niet over te slaan wanneer je in de buurt bent. Okay, wel drukker dan we gewend zijn, daar geven we ons maar aan over. De rotsformaties van the Garden zijn fraai, ligt eigenlijk wel gek, opeens, in de bebouwde omgeving, zo’n fraai park. Pikes Peak is natuurlijk een verhaal op zich. Bekend van de jaarlijkse Pikes Peak International Hill Climb, een van de oudste motorsportwedstrijden van Amerika. De rit biedt 156 bochten, is bijna 20 km lang en deelnemers starten vanaf een hoogte van 2.862 m om tot 4.300 m te klimmen. Ik, Paul, rijd deze wedstrijd virtueel met de race simulator (game DIRT Rallye) en ken dus elke bocht ;). Dat maakt de tocht wel heel bijzonder. Luchtig is het in het echt zeker, veel haarspeldbochten, weinig vangrail (een stuurfoutje is online minder funest…) en diepe afgronden. Overigens is de top wegens renovatie gesloten, kun je wel in een busje naar toe, dat moesten we maar niet doen. Afstand bewaren en waar dat niet kan, mondkapjes op….
Ook onderweg hebben we af en toe een ‘office-dag’. Site bijwerken, steps maken, filmpjes monteren, facebook berichten maken, mails, administratie bijwerken etc. Dat doen we dan het liefst in een klein dorpje in het park aldaar. Dit is een toppertje in Paonia. Met water en electra!
Met regelmaat treffen we onze kleine gevleugelde vrienden aan, in en om ons busje of op plekken die we bezoeken. De kolibries (hummingbirds). Behendig, kleurrijk, sierlijk en nieuwsgierig. Ze kunnen vooruit (uiteraard) maar ook zijwaarts, ondersteboven en zelfs (als enige vogelsoort) achteruit vliegen.
Na een aantal skigebieden te hebben gezien in de Rockies, bezoeken we ook Aspen. Dit doet bijna Europees aan. Eigenlijk geen wonder, want opgezet en ontwikkeld door Friedl Pfeifer (Oostenrijker) ergens vanaf 1950. Nu een mondain skigebied voor de rich & famous hier. We rijden overigens naar Aspen via de Independence Pass (3.700 meter), net weer een paar weken open. Deze pas is de gehele winter i.v.m. de vele sneeuw gesloten. Zeer de moeite waard om te rijden. Heel smal, zeer bochtig, dicht langs snelstromende rivieren. Gelukkig wel geasfalteerd…. Een plek om te overnachten vinden we (naar later blijkt illegaal) boven het dorpje Redstone. Illegaal omdat je hier in Colorado niet mag overnachten binnen 30 meter van een rivier en 15 meter van de weg. Ook niet als het een dirtroad is, zoals hier. Moet je ook maar weten. Ons NL-kenteken helpt dan en levert altijd begrip op bij de lokale dienders ;).
Nu we hier in de buurt zijn willen we de famous ‘Crystal Mill’ bekijken. Busje parkeren in Marble en dan 7 km wandelen met 500 hoogtemeters. Behoorlijk pittig en zeer de moeite waard! Die ‘mill’ is echt geweldig.
Reizen is ook durven vertrouwen op je intuïtie. Zo zoeken we een plek bij Crawford in het Gunnison National Forest. We rijden een dirtroad naar boven, het wordt steeds rotsiger en slechter. Voor Maris voelde dat niet goed. ‘Wat als het gaat regenen hier, komen we dan nog weg…?’ We besluiten terug te rijden en vinden een plek wat dichterbij de entrance van het National Forest, met uitzicht op de famous Needle Rock. We hebben hier geen internet en hebben ook de weer-app van te voren niet bekeken. Het voorgevoel blijkt te kloppen. Binnen een uur regent het, dat gaat over in sneeuw. We worden in een witte wereld wakker…. We besluiten verder te rijden, dat lukt goed de eerste 10 meter. Tot we op de dirtroad komen, rode klei. En daarvan wisten we, hadden we eerder gehoord, dat kan bij nat weer slippery worden. Slippery is een understatement! Je kunt geen kant op. Onze offroad banden lopen vol met modder, je rijdt als op ijs. Busje uit (lekkere modderschoenen scoren;) en kijken of naar beneden rijden überhaupt mogelijk is. Anders rest ons niks dan te blijven staan, midden op de weg… Het zou moeten kunnen, een lastige passage….we gaan weer op ons gevoel af, dit moet lukken. En jawel, het lukt inderdaad. Pfff, spannend was het wel…
Een beeld van de aanpassingen en voorbereidingen voor onze reis van ons busje, ofwel onze kanjer in het zonnetje gezet…
The Black Canyon of the Gunnison National Park. Prachtig. Diepe kloven, woest, puur. De Gunnison rivier is een zij-rivier van de Colorado. De kloof is een van de diepste, smalste en langste kloven van de wereld. Voor de Mountain Lion zijn we net te laat! We zien de footprints in de klei staan. De West Elk Loop Scenic Byway is overigens ook zeer de moeite waard. De natuur verandert hier in 2 uur van Rockies naar Mountain Desert.
We zitten hier ook in het gebied van de goldrush. Via de Silver Thread Scenic Byway komen we in Creede. Een pittoresk mijndorpje (zie filmpje hieronder). In de omgeving zijn de oude mijnen nog te zien. Sommige intact (en nog werkend) en anderen vervallen.
In deze buurt hebben we geen internet. Navigeren doen we overigens altijd met een ‘ouderwetse’ kaart. En daarop zien we een mooie weg staan die ons vanuit Lake City naar Silverton leidt. Via de zogenaamde ‘Alpine Loop’. Waarschuwing onderaan: ‘high clearance and 4×4 needed’. Beiden hebben we, dus we gaan het zien. Wat blijkt, we rijden een echt steile pas, naar 4.000 meter hoogte, super ‘luchtig’ en technisch behoorlijk zwaar off road. Sommige bochten (haarspeld) is het gewoon doorstoempen en hopen dat we niks geks tegen komen (tegenliggers, rotsen, ijs of sneeuw). En het busje hapt op deze hoogte af en toe naar adem. Het is echt heel spannend, filmen of foto’s maken doet Maris waar het kan, op de spannende stukken is dat teveel gevraagd, dit vraagt maximale concentratie. En we kunnen niet meer terug, dat is onmogelijk. Afijn, we redden het tot boven, rusten even, maken een foto en dan vervolgen we onze weg naar beneden. Ook hier weer op sommige stukken echt heel spannend. Een local blijft ons, ongevraagd, in de gaten houden op een aantal sleutelpassages. Daar zijn we blij mee, zeker met zijn tip om naar Silverton te rijden (in plaats van naar Ouray wat ons plan was). Een iets langere route maar nog net ‘do-able’. Onze bodemplaten worden op de proef gesteld, maar we redden het. Zonder problemen. Echt een kanjer ons busje!
We slapen erg onrustig. Zowel Maris als ik doen de route dunnetjes over. Wat was het een epische tocht. En helemaal toen we op internet konden lezen over de ‘Engineer pass’. Door een Rus ontworpen. Dat is al een veeg teken ;). Getuige onze ervaringen met wegen in Russia. En dan ‘dangerousroads.org’. Daar staat deze pas op als een van de gevaarlijkste en hoogste van Colorado. Dat hebben we gemerkt. Maar goed dat we niet alles vooraf weten. Dan regeert mogelijk de angst, nu de overtuiging. Geloof in eigen kunnen, in onze voorbereiding, onze spullen en skills. Onderweg trouwens ook wel mooie reacties gehad. Van verbazing (‘I can not believe you made it with this thing…’) tot excitement (‘wow, up here with your campervan…’). Want ja, wat we aan rijdend materiaal zagen waren of dik opgepimpte offroad jeeps of van die off road buggy’s. Overigens zijn Silverton en Ouray prachtige plaatsen! En is de Million Dollar Highway een van de fraaiste (verharde) wegen die we tot nu toe gereden hebben.
In het Zuid-Westen van Colorado zijn de nodige cliff-dwellings te bekijken. Dorpen in de rotsen van de Ancestral Pueblo People (1200 n.C.). In Mesa Verde bekijken we (van afstand) Cliff Palace, het masterpiece. En Balcony house, die kunnen we ook alleen via een trail zien. De rechtstreekse ingang is gesloten i.v.m. Corona. Hoe hebben ze dat zo kunnen bouwen? En dan nog te bedenken dat ze hier betrekkelijk kort gewoond hebben, tussen de 11e en 13e eeuw. Meer van de Pueblo People en hoe zij geleefd hebben is te zien in de Canyons of the Ancients. Hier vinden we ook weer een top plek om te staan, met uitzicht op de Canyons. En krijgen we bezoek van een Eastern Collared Lizard.
En zo staan we er dan bij, boven de ‘Canyon of the Ancients’.
Op richting Colorado. We starten met sneeuw en eindigen met zon. Op hetzelfde plekje waar we 1,5 week geleden ternauwernood uit de blub weg kwamen…. Alles bij elkaar ruim 500 kilometer gereden en leuke dorpjes en mooie vergezichten gezien. Al met al sluiten we Wyoming goed af. Beter trouwens heet het hier ‘Windy Wyoming’. Het waait hier namelijk elke dag stevig door met behoorlijke windstoten. Met een daktentje is dat soms best behelpen….
Vanuit Yellowstone rijden we zo het Grand Teton National Park in. We zoeken een plekje net buiten het park om te overnachten. Die vinden we. Een plek met een een scenic view zoals dat heet. Geweldig uitzicht op de Teton Range. Het NP bestaat uit een schitterende groene en brede vallei met de machtige Teton Range er naast (vierduizenders). Prachtig. Wandelen is er helaas niet bij. Trails liggen nog onder een dikke laag sneeuw. We bezoeken de Chapel of the Transfiguration (net als Carter en Clinton 😉 en daarna het Mormon Row Historic District met de prachtige oude schuren uit vervlogen tijden (met op de achtergrond de Teton Range). Jackson is een leuk stadje, voelt goed, ziet er pittoresk uit, leuke tentjes, shopjes, goede vibe. Wij stoppen er alleen om te tanken. Het zoeken naar een plek voor de nacht is hier weer een uitdaging. De spot die we op het oog hadden was onbereikbaar. Dicht, teveel sneeuw. Dan maar minder scenic deze nacht, gewoon op de parkeerplaats voor de sneeuwscooters. Geen scooter te zien, wel sneeuw. Wat een verschil in temperaturen. Maandag nog 30 graden, nu ca 150 kilometer zuidelijker nog slechts 1 graad. Iedere avond dus weer een verrassing hoe we slapen. Kacheltje aan of uit, extra slaapzakje in je basis slaapzaak of niet, blote benen of toch maar een charmant lang onderbroekje, blote voeten of romantisch met sokken?
We zijn inmiddels 2 weken in Wyoming. Het is best een mooie staat, maar het raakt ons (nog) niet. Maar aangezien we nou eenmaal een spa afspraak voor ons busje bij de VW salon hebben, kunnen we niet zomaar ergens anders heenreizen. Het is de 3e keer onderweg dat we een service-afspraak bij een garage hebben en het zit ons voor de 3e keer in de weg. Je moet vooruitplannen en vervolgens weet je dat je op die op die plek moet zijn. Dat betekent dat we onze vrijheid even kwijt zijn. In dit geval hadden we anders gereisd dan we nu gedaan hebben. We zijn langer in een gebied gebleven dat we minder mooi vonden omwille van deze afspraak. Maar het goede nieuws is dat in die tijd bekend werd dat Yellowstone National Park weer (gedeeltelijk) opengaat. En het park? Oh, oh, oh, wat is het prachtig. En immens groot. Het hele park beslaat zo’n kleine 9.000 km2 (Nederland is 4,5 keer groter). Het is 19 mei, we rijden op zo’n 2.700 meter hoogte en er ligt nog een dik pak sneeuw. Het meer is nog grotendeels bevroren. We kenden de foto’s van Yellowstone van de gekleurde basins en de spuitende geisers. Maar het in het echt zien; wauw, echt bizar mooi. Indrukwekkend. Iedere geiser, ieder basin groot en klein is een wonder van de natuur. Je gelooft bijna niet wat je ziet. Soms lijkt het alsof je in een maandlandschap loopt. We staan er toch telkens weer versteld van hoe prachtig onze aarde is. Het is nog erg rustig dus we hebben alle ruimte om foto’s te maken. Alhoewel rustig, we staan er toch versteld van hoeveel bezoekers er alweer op de 2e dag zijn. We zien auto’s vanuit allerlei staten. Blijkbaar is de grote geiser die meters hoog spuit de trekpleister. We zien de grote parkeerplaats al halfvol en veel mensen langs en door elkaar lopen. We besluiten door te rijden, dat risico vinden we te groot. Bovendien, we zien op verschillende andere plekken ook super gave spuitende geisers. P.s: we konden weer niet kiezen, dus het zijn nogal wat foto’s.
Vanuit Cody naar Yellowstone rijden we door de prachtige Wapiti Valei. Het westen van Wyoming is prachtig, de weilanden sappig groen en de ranches groot en voorzien van mooie hekwerken. We komen langs de Smith Mansion. Een bizar huis. Francis Lee Smith was een man met een obsessie. Geboren in Cody, werd hij geïnspireerd door een kans die hij niet kon laten liggen. Na een enorme brand op Rattlesnake Mountain, werd veel van het hout in het gebied voor het grijpen achtergelaten voor iedereen die het kon wegslepen. Smith had een vrachtwagen en twee sterke armen, dus begon hij te laden – en hij stopte niet meer. Aanvankelijk wilde hij gewoon een comfortabel, leefbaar huis bouwen voor zichzelf en zijn gezin. Maar toen dat eenmaal stond, bleef het project gewoon groeien. En groeien. En groeien. Al snel was het kronkelende, torenhoge gebouw de thuisbasis van een magische eetzaal met een enorme boom als tafel en verschillende kleinere stronken als eetkamerstoelen. Op de bovenste verdiepingen ontsproten uitkijkplatforms; op de lagere ontstonden woonruimtes met suggestieve namen als “de warme kamer” en “de koude kamer”. In de winter zou het gezin rondhangen bij de houtkachel van het eerste; in de zomer ontspanden ze in de koelere temperaturen van de laatste kamer, die tegen de heuvel was gebouwd. Helaas heeft het verhaal van Smith en zijn fantasievolle huis een tragisch einde. In een gesprek met de New York Times beschreef de ex-vrouw van Smith, Linda Mills, hoe zijn toenemende obsessie hun tol eiste van hun huwelijk en uiteindelijk leidde tot hun scheiding. Wat Smith er toe bracht om zich opnieuw op het gebouw te concentreren. Op een dag, in 1992, werkte de 48-jarige Smith aan een van zijn schuine, ronde daken toen hij een ongeluk kreeg, viel (niet voor de eerste keer) en stierf.
Waaaaaaahhhh! Lekker eten op een terrasje. Dat is lang geleden! In Cody, Buffalo Bill town kan het, met 30 graden in het zonnetje. Lekker gezellig, lekker druk en wel met duidelijke instructies en menu op een A4 print (beiden worden na de bestelling in de prullenbak gegooid), tafeltjes ver uit elkaar, plastic glazen en vliegtuigbestek. De sheriff zat een tafeltje naast ons, maakte van ons een foto en vroeg ons daarna ons toestel te desinfecteren… ‘it’s the law ;)’. Heel erg gezellig om na zo’n tijd weer op een terrasje te zitten. En Cody ademt ‘cowboy’.
Overigens stonden we weer op een fijne plek, op Spirit Mountain, een voor de natives heilige berg, zo weet een local ons te vertellen. Alleen de meest heldhaftige krijgers werden hier begraven. En het schijnt goed gebruik te zijn om wanneer je zelf wat eet of drinkt, ook wat eten of drinken op de berg achter te laten. Voor de spirits….’good karma’….