Terug naar Utah via de North Rim van de Grand Canyon. Deze is nog steeds gesloten ivm wintersluiting, sterker nog, er is een extra pak sneeuw bijgevallen! We planten ons bussie bij Jacob Lake midden in Kaibab National Forest (Arizona). Hier worden we getrakteerd op meer sneeuw. En dat vind ik zeker niet erg. Sneeuw, winterse omstandigheden, dat is mijn ding. Maris ziet dat iets anders ;). Gelukkig hebben we prachtig weer en kunnen we heerlijk struinen door het vers besneeuwde bos.
Category:
Destinations
Het is wat onzeker hier hoe de verschillende Staten om zullen gaan met Corona. Omdat we dicht bij de Grand Canyon zitten (we zijn in Zuid Utah) besluiten we die vast mee te pakken. Dat blijkt een goede keuze. Een week later is de GC gesloten! Ondanks dat de gouverneur een week geleden nog aangaf de arken in Arizona open houden, zo lang het kan. Hij moedigt mensen uit juist nu gebruik te maken van de prachtige en omvangrijke natuur die deze State te bieden heeft; ‘recreate en embrace nature and implement some social distancing’. We hadden het liefst via de North Rim naar de GC gereden, die was echter nog gesloten i.v.m. de winterse omstandigheden. Dus omrijden via de East en South Rim. Geen straf! We overnachten in Kaibab National Forest. Paar kilometer voor de entrance, lekker off grid. En de GC? Waanzinnig, hoe gaaf, hoe indrukwekkend? En we hebben mazzel, het is extreem rustig (‘elk nadeel heb zo z’n voordeel…’). We genieten.
Vanuit de Grand Canyon rijden we terug naar Utah via Painted Desert. Dit ligt nabij Tuba City, de grootste Navajo Community. We moeten wat eten inslaan en zoeken een Navajo Supermarket. Daar word je dus heel blij van. Hoezo hamsteren? Hier wordt gezorgd voor de community. Op alle hardlopende waar zit een limiet qua aantallen per ‘family’. En dus een mooie, volle winkel. Daarnaast iedereen op gepaste afstand, veelal met mondkapjes en handschoentjes. We raken aan de klets met de kassière en zij is oprecht verbaasd over wat wij vertellen over wat we tot nu toe gezien hebben. ‘That’s how we take care of each other ….’. Wij denken bij onszelf, ‘als de shit hier echt de fan hits’ dan gaan we naar een tribal community. Respect!! In Painted Desert worden we gezandstraald, zitten af en toe midden in een zandstorm. Wat een schitterende plaatjes levert dat op. De toch al kleurrijke woestijn zorgt nu ook nog eens voor roze luchten door het zand in de lucht.
Weer een park uit ons boek ‘State Parks of the United States’ van National Geographic. Het boek zelf is een aanrader en dit State Park is dat zeer zeker! Wat een beauty. We doen de Red Mountain Trail en worden boven getrakteerd op een fenomenaal uitzicht. We worden er echt stil van het uitzicht, emotioneel, tranen in de ogen. We gaan er even bij zitten en mijmeren wat voor ons uit. Hoe mooi is toch onze aarde. En hoe slecht gaan wij er mee om! Wij zijn er van overtuigd dat er een relatie is tussen hoe wij met de aarde omgaan en de huidige Corona crises. Ons zet het in ieder geval enorm aan het denken. Overigens komen we in totaal 4 mensen tegen gedurende de hele trail van ruim 8 kilometer, allemaal afstand houdend.
Las Vegas. We lazen dat het daar ook al aardig rustig begint te raken door het Corona virus. Shows afgezegd, veel toeristen die niet komen op het laatste moment, Corona heeft ook Vegas in haar greep. We hebben nog even overwogen toch een overnachting te doen, kost nu nog maar bv 12 dollar voor een kamer, gratis drinken bij happy hour, alles om maar klanten te trekken. We doen het toch maar niet, zoeken de mensenmassa’s niet op en doen Las Vegas dus eigenlijk op zijn Amerikaans, via de drive thru. De strip heen en terug. We zijn er rond 9.30, niks te doen, we kunnen midden op de strip stilstaan en foto’s maken. Eigenlijk helemaal top om die gekte hier zo op deze manier te zien. En eigenlijk zijn we er na 2 ritjes ook wel klaar mee. Wat een overdaad en vooral ook overal lawaai. Nee, dat is niks voor ons, worden we toch wat te oud voor ;). Na Vegas zetten we koers naar Boulder City en de Hoover Dam. Ook dat kon mooi via de drive thru. En de Hoover Dam was echt wel gaaf om te zien (wilden we eerst aan ons voorbij laten gaan). We konden zelfs even uit het bussie om wat mooie foto’s te maken want ook hier; niet echt heel druk. Laat ons daarna dan nog met de neus in de boter vallen. Een show car auction event vlak voor sluiting. Dus ook hier, weinig mensen. Hele vette auto’s daarentegen. En daarvan hadden we nog niet gehoord dat die Corona konden krijgen…;).
We hebben een boek gekocht ’Guide to the State Parks of the United States’. Een echte aanrader! Anza Borrego Desert kwam uit dit boek. Zo ook Valley of Fire. En we verwachten dat er nog velen zullen volgen. Het park ontleent zijn naam aan het feit dat de lage zon ’s ochtends en ’s avonds de rotsformaties als het ware in brand zet. Niet normaal mooi. In het park lopen we de ‘Prospect Trail’, zo’n 12 kilometer door de rode rotsformaties, klimmen en klauteren op sommige stukken. Mooi om te zien zijn ook prehistorische de rotstekeningen die door Indianen zijn gemaakt. Slapen doen we op de campground, we waren vroeg en hier is het ‘first come, first serve’ en handdoekjes leggen is er hier niet bij ;). We waren trouwens wel weer toe aan een schrobbeurtje. Hoe luxe is het dan om water naast je bussie te hebben (i.p.v. je druk te maken of je genoeg bij je hebt), een vuilnisbak in de buurt (i.p.v. vuilnis te verzamelen en te zoeken naar afvalbakken), een toilet om de hoek (i.p.v. te kijken waar dat met goed fatsoen kan) en een, jawel, douche met warm water (i.p.v. bijvoorbeeld wet ones of een beekje). Genieten!
We zijn onderweg naar de Cathedral Gorge en rijden een blokje om. In deze omgeving ligt namelijk Area 51. Een dat willen we uiteraard ‘uitchecken’. Streng verboden terrein trouwens (meest geheime militaire faciliteit van de wereld, zeggen ‘ze’). De bekendste complottheorie is dat er een buitenaards ruimteschip incl. aliens (neergestort in 1947 in New Mexico) hier onderzocht is en verborgen zou liggen (zeggen ‘ze’). We (Paul 😉 heeft uitgevonden dat er ergens op die weg, in die ‘middle of nowhere’ een brievenbus staat, de zgn. ‘black mailbox’. Het ligt aan de Extraterrestrial Highway tussen Alamo en Rachel in Nevada. Het is de ‘mysterious meeting place for UFO hunters near Area 51’. Hier zijn veel UFO’s gespot (zeggen ‘ze’). Via de mailbox wordt gecommuniceerd met de aliens (zeggen ‘ze’). Paul moet en zal dit zien ;). De ontvanger van de grootse box heet Steve Madlin, de kleine box is geadresseerd aan ‘Alien’.
We maken contact met de Aliens door middel van een ‘Vulcan’ groet (voor de Trekkies onder ons). ‘Live Long and Prosper’, zeiden ze terug ;).’
Via Caliente rijden we naar Cathedral Gorge. Caliente heeft overigens de twijfelachtige eer om de 2e plek te zijn waar we zijn weggestuurd (niet mochten overnachten) gedurende 241 dagen reizen ;). De eerste plek was ergens in Griekenland. Overigens is Caliente een alleraardigst dorpje. Het is van daaruit 25 kilometer rijden naar Cathedral Gorge State Park (weer eentje uit het boek) en onze mond valt open. Hoe bijzonder is dit! Een soort van maanlandschap (al weten we dat niet zeker want daar zijn we nooit geweest; gisteren bij de brievenbus kregen we wel aanwijzingen;). Het ‘badlands’ terrein bestaat uit rotsformaties van klei van vulkanische oorsprong. Het is erg zacht en door wind-, vorst- en watererosie ontstaan de spectaculaire en unieke vormen. Op veel plaatsen doen de vormen denken aan ornamenten van de grote kathedralen, hieraan dankt het park haar naam. Je kunt door de rotsformaties heen lopen. Er zijn allerhande ‘gangen’ uitgesleten, het lijkt wel een natuurlijk doolhof. De wanden zijn wel 20 tot 30 meter hoog, ‘kruipdoor, sluipdoor’. De camera’s maken weer overuren. Het weer doet nog goed mee. Wisselend bewolkt, af en toe een bui, bij een graad op 8. Vandaar dat we goed gemutst en dik ingepakt op pad zijn. Kabouter Plop is er ook ;). Voor de komende dagen is natter en kouder weer voorspeld. We besluiten dus maar even rustig aan te doen, de camping in het SP te nemen (daar staan slechts 3 andere gasten) zodat we, wanneer het weer verbetert, de mooie parken in Utah gaan bezoeken. Die willen we absoluut bij mooier weer doen. Dat was Nevada, een State van uitersten wat ons betreft. Wel een aanrader!
Terwijl we deze post plaatsen ziet de wereld er anders uit. Corona grijpt om zich heen en dat heeft grote impact. Ook op onze reis en vooral de manier waarop we reizen. Steeds verder in de post zal dit meer en meer zichtbaar en leesbaar worden.
Op zondag 23 Februari 2019 is het zover. We pakken de draad weer op. We vliegen naar Fresno om ons te herenigen met ons ‘bussie’. Dat gaat niet zonder vertraging (onze vlucht is eerst ‘delayed’ en later ‘rescheduled’ naar een dag later) en zonder meer vertraging (elk vliegtuig had voor de start een motorstoring die nog even verholpen moest worden…). Oh ja, en aangekomen in Fresno bleek onze bagage nog in Salt Lake te staan. Gelukkig kregen we die nog dezelfde avond geleverd. Dat dan weer wel. Hoe dan ook, op dinsdagmorgen worden we door Terry bij ons hotel opgehaald. Terry en Teresa waren het gastgezin voor ons ‘bussie’. Zij hebben een grote ranch en telen tafeldruiven. Zijn bijnaam is de ‘juicegyuy’. We krijgen uiteraard een rondleiding over de ranch en komen dan aan bij zijn woning en daar staat ‘ie, veilig achter slot en grendel. Starten en lopen. Mooi zo. We hebben, jawel hoe origineel, klompjes meegenomen uit Nederland als dank voor de goede zorgen en het vertrouwen. ’s Avonds worden we zelfs nog uitgenodigd om een hapje te gaan eten. Zeggen we geen nee tegen ;). Om alles weer te organiseren rijden we weer naar Clingans Junction. Daar waar we de laatste dagen in een van de cabins van Mimi hebben doorgebracht, direct na het ongeluk. We worden er weer allerhartelijkst ontvangen, mogen op het erf blijven staan, krijgen de sleutel van het toiletgebouw en kunnen zo alles weer herschikken en ompakken. Klaar voor een nieuw avontuur. Klaar voor Bezielen op Wielen, ‘part two’ zeg maar. Om wat te acclimatiseren bekijken we de blossomtrail in de Valley (beetje zoals bij ons in de Betuwe en dan net iets anders). We wandelen wat in de omgeving en genieten we van de zachte landing en het prachtige weer met zon en 25 graden (hoe anders dan in NL toen we vertrokken). Uiteraard bezoeken we ook nog de Schoolhouse in Minkler, waar we Grumpy Greg (nickname) treffen en aan de bar even bijpraten. Time to move on… We nemen afscheid van Greg en hij zegt; ‘if you need anything, know you have friends for life here…
’.
Het plan is om de hike die we in Kings Canyon vorig jaar hebben gedaan en waar Mariska haar ongeluk heeft gehad nogmaals te doen. Om zo dat ook af te ronden en een plek te geven. Echter, Kings Canyon is gesloten t/m eind april. Het is ons dus niet gegeven. En kennelijk dus ook okay zo. Wel komen we daardoor terecht bij Hume Lake. Ook geen straf. En omdat ze zo mooi en huge zijn bekijken we de Sequoia’s ook nog even.
Onderweg naar Carrizo Plain National Monument doorkruizen we nog een deel van de blossom trail wat in schril contrast staat met de olievelden die we daarna aantreffen. En wat te denken van die huge veehouderijen hier. Het was al wat aan de late kant en dus wat druk om een goede slaapplek te krijgen. We vonden er een die uiteindelijk (bleek de dag later) tussen 2 van die farms in lag. Stinken. Ons tentdoekje kon wel een febreeze beurt gebruiken. Koffie ergens hier in de buurt? Nee hoor, veel kleine, wel haast uitgestorven gehuchten met de prachtige namen als Lost Hills en Mc Kittrick. Daar hoort toch ook geen koffietentje?! Uiteindelijk rijden we Carrizo Plain in. Prachtig is het hier. Ruig. De San Andreasbreuk loopt hier dwars door het gebied en dat is goed te zien. We vinden weer een zeldzaam goede spot in the open. Worden we blij van. Tussen de gele en paarse bloemen en met zicht op een soort van Badlands bergformatie. Volgens een voorbijganger zouden er hier honderden ‘elk’ zitten. Niks gezien, behalve een (angst)haas en wat mini squirrels ;). Nou ja, bij vertrek drie dan. En we komen nog tumbleweed tegen. Gelukkig niet zo extreem als de foto’s in het nieuws van Tumblegeddon ;).
Vanuit het binnenland en het prachtige Carrizo Plain rijden we richting de Pacific, naar Lompoc, om precies te zijn naar Jamala Beach. Daar moet je wel wat voor doen, zo’n 30 kilometer via een prachtige route door velden, bossen, holle weggetjes (bijna net als in Limburg), met vele bochten, bergop en bergaf. En dan opeens zie je de Pacific weer. Jamala Beach is een camping voor surfers, wind, golf en kite. We zijn hier met ons bussie in ieder geval helemaal op onze plek. Daar blijft het dan ook bij ;).
Vanuit Jamala Beach rijden we richting Los Angeles. Via een oersaaie interstate, tigbaans, druk. Huizen geperst tussen zee/strand en interstate. Kan hier ook niet anders. We doen het er mee. Gelukkig vinden we uiteindelijk een shortcut. Wanneer we zien dat trailers, RV’s en vrachtauto’s verboden zijn, dan weten we dat we goed zitten. Dat belooft dan meestal veel goeds. Zo ook nu. Een ‘scenic route’ die ons brengt tot in Malibu Beach. En onderweg zien we meer dan voldoende plekken om te overnachten. Want dat is aan de kust voor overlanders doorgaans geen pretje. Je staat dan zo dicht op de highway dat je uit moet kijken dat ze je deur er niet uitrijden als je die open doet. Daarom willen we daar niet staan. Bovendien kunnen wij zo niet slapen in ons daktentje. Teveel lawaai. Hoe dan ook, LA stad laten we aan ons voorbij gaan, wel vermaken we ons meer dan uitstekend in Malibu Beach (met de prachtige woningen direct aan het strand), Santa Monica (met de baywatch strandhuisjes; niemand gezien trouwens;), Venice Beach (met de Abbot Kinney Boulevard [bohemien sfeertje], Muscle Beach [was nog te fris voor de mannen en vrouwen ;], de kanalen a la Venetië en dan iets anders) en Beverly Hills (heerlijk over de top op Rodeo Drive). By the way; ook wel veel homeless people. Hele tentdorpjes. Bijvoorbeeld onder bruggen of naast Parkeerplaatsen. Geeft wel te denken…
Nu we er toch zijn besluiten we door te rijden naar het zuiden, naar San Diego. We hadden nog gehoopt op wat idyllische wegen langs de Pacific en mooie stranden. We kwamen eigenlijk wat bedrogen uit. Strand en industrie (inclusief de ja-knikkers) gaan hier hand in hand. En als eerder gezegd, pitten is er hier langs deze kustroute niet bij. Gelukkig vinden we nog een Wilderness Park waar we pas in het donker aankomen door de drukte om LA uit te komen. 6 Baans en vet file. Waar klagen wij over? En waar is de motor als je ‘m nodig hebt? Vanuit het Kasper Wilderness Park rijden we San Diego is en bezoeken de wijk Ocean Beach (OB in de volksmond). Beetje flower power, surfwijk, beetje ‘mellow’. Past ons wel. Meer dan uitstekende Mexicaan Mike’s (beste van San Diego, zo wordt ons verzekerd) en een top koffietentje OB Coffee Brewers, waar ze de bonen in de zaak staan te roasten. Slapen in San Diego is ook een uitdaging. Geheel tegen ons principe dan toch maar weer een campground, Kumeyaay Lake. Van daaruit hebben we een goede uitvalsbasis om San Diego harbour te bezoeken, met het vliegdekschip de Midway. Geinig trouwens hoe de vliegtuigen hier over de stad en de haven scheren.
Via het Anza Borrego Desert State Park rijden we richting Palms Desert en Palm Springs. De route wordt hier in het binnenland alweer veel fraaier vinden wij. We hebben dus afscheid genomen van de Pacific. Op naar het Oosten. We besluiten toch niet de Baja California in te rijden (Mexico) en dat blijkt achteraf een goed besluit te zijn geweest. Trump sluit de grenzen n.a.v. het Corona virus. Hoe had dat dan voor ons uitgepakt. We zullen het nooit weten. En het geeft ook niet. Het voelt goed door te reizen in de USA. Het Desert State Park is er weer een van ongekende schoonheid. Voor ons het voordeel dat we hier overal mogen vrij kamperen. De vele zandweggetjes geven ons mogelijkheden te over. Uiteindelijk kiezen we voor een plek bij de Indian Gorge. Niet veel later blijkt dat we midden in een rescue actie zitten, met Rangers, de plaatselijke Sheriff en een chopper. Er wordt een auto gemist, verderop in de Gorge. Uurtje later keert de rust terug, succesvolle rescue naar het schijnt. De desert uit richting Coachella Valley (van het festival). Vanuit het Vista Point heb je een waanzinnig uitzicht op Palm Desert, de bergpas en de vallei. En wat een vreemd beeld is dat eigenlijk. Midden in de woestijn een prachtig groen stukje grond. En ’s nachts is dat enorm uitgelicht. Aan de andere kant, wat moet dit allemaal wel niet kosten? Afijn, we genieten er maar van nu het er toch is. En een prima plek trouwens om Mariska’s verjaardag te vieren.
Via 100 Palms en Mecca richting Joshua Tree NP. Dit gebied richting Joshua Tree staat bekend om de vele palmboom kwekerijen en de fruitbedrijven. Veel irrigatie dus in dit droge en dorre gebied. Voor we het National Park inrijden lunchen we nog in Box Canyon. Een behoorlijk bizarre bergachtige en zanderige omgeving. Wel fraai. En uitkijken dat we ons niet weer vastrijden in het zand. Joshua Tree vinden wij echt een aanrader. Een prachtig National Park met de karakteristieke Joshua Trees. Deze hebben hun naam te danken aan Mormoonse kolonisten. De vorm van de bomen deed hen denken aan de profeet Joshua die met zijn armen naar de hemel reikt. Eigenlijk is het helemaal geen boom maar een plant, een yucca-soort. We hebben de mazzel dat het weer de ene dag dat we er zijn mooi is en de andere dag mistig en regenachtig. Dat levert wat ons betreft mooie, verschillende beelden op van hetzelfde megamooie NP.
Eigenlijk willen we zo veel mogelijk ‘wild kamperen’. Campings vermijden dus. Alleen als we weer een schrobbeurtje nodig hebben, eens per gemiddeld week/anderhalve week. Overigens kan dat ook betekenen dat we een keer een fitness aandoen (mag je ook altijd douchen), of alleen een camping gebruiken om te douchen (en niet te slapen). Naast douchen moet er af en toe gewassen worden. Dat zijn dan altijd van die doe-dagen. In dit geval crashen we bij J’s Launderette aan de route 66 in Barstow. Dat nadat we al 2 laundry’s links hebben laten liggen zo ranzig waren die! Afijn, 3 Machines draaien (2 met kleren en 1 met onze slaapzakken) duurt 30 minuten. Drogen in 2 machines, duurt ook 30 minuten. In de tussentijd wat foto’s schieten en de sfeer proeven. By the way; Corona begint hier nu ook los te komen (inreisverbod vanuit de EU, noodtoestand in USA uitgeroepen om middelen vrij te kunnen maken…), dus we zijn wat voorzichtiger met het aanraken van het een en ander, niet teveel in de buurt van mensen en (nog) meer oriëntatie op de natuur. Wordt zeker vervolgd.
Vanuit Baker (met de grootste thermometer van de wereld, zeggen ze, maar ja, dat horen we hier wel vaker, het grootste, beste etc…;) rijden we richting Death Valley. Dat doen we via de offroad route die ook door het park loopt. Dit betekent wel dat we over een stuk van 60 kilometer 3 uurtjes sturen haha. We krijgen er wel veel schitterende vergezichten voor terug. Via deze route komen we uit op de highway die door het park loopt richting het bekend Bad Water. 85,5 Meter onder zeeniveau. En mega zout, giftig zout. Nu valt hier kennelijk maar 5 cm regen per jaar, laat die nu net de afgelopen dagen voor een groot deel gevallen zijn ;). Dat levert dus water op in het Bad Water basin. Met maar 27 graden. Erg koud voor hier waar het met gemak 50 graden kan worden en ’s nachts nog steeds 38! Lopen over dat zout is wel een vreemde gewaarwording. Alsof je over de ‘matsch’ sneeuw loopt, alsof je kunt langlaufen, of kunt schaatsen. We rijden daarna de Artist Drive. En onze motor begint aardig te stinken wanneer we stil staan om foto’s te maken. Kap open. Wat blijkt, er zat kennelijk een ‘nestbouwert’ onder de motorkap, die heeft een stuk van onze brandwerende geluidsdemping gebruikt, met takjes om een nestje te bouwen. Kan overigens niet lang geleden zijn geweest, we hadden 2 dagen geleden nog de olie gepeild. Afijn, nestje was op de hete motor gevallen en begon lekker te roken…gelukkig waren we er op tijd bij. Nu hebben we gaas tegen de grille, beplating aan de onderzijde en toch nog kennelijk voldoende ruimte over om te nestelen. Gaan we maar dagelijks checken dan. Onze liefde voor de natuur houdt ergens op…;). We rijden California uit via Death Valley Junction, en het Amargosa Opera House (doet het overigens niet meer, ofwel permanent gesloten). In de plenzende regen.
We komen Californie ongeveer binnen via Redwoods National Parc. Via de Howland Hill Road, een onverharde gravel road rijden we tussen de immense bomen door. Huge. Hoe klein en nietig zijn we dan. Deze zijn vooral hoog, anders dan de Sequoia’s die we later nog gaan zien. Die zijn vooral dik (omtrek). Om het in perspectief te plaatsen klimmen we maar op de bomen, in de bomen, op de wortels. Bussie ernaast of ervoor. En even knuffelen zo’n boompje. Je voelt de oerkracht. Onderdeel van het Redwoods National Parc is de prachtige, scenic route, de Bald Hills Road. Die voert ons vanuit het bos naar de prairies. Hier vinden we een top spot om te pitten. Met uitzicht over de Redwoods. Wel een waarschuwing van de boer; ‘you are in Bear and Mountain Lion country….’ en oh ja, voegt hij er aan toe ‘pas echt op voor de male Elk, maak die niet aan het schrikken, dan vallen ze meteen aan, they are the most dangerous of all animals around here…’. We doen ons best ;).
Vanuit de Redwoods richting Mount Shasta via Forks of Salmon en Callahan in het binnenland. Prachtige route, erg luchtig, dat wel. Onverhard, diepe kloven, ultra smalle, bochtige en af en toe verzakte weg. Uitkijken dus. Onderweg stappen we nog een saloon binnen. Drinken we wat, even flipperen en uiteraard spijkeren we een ‘bezielen op wielen’ dollar aan de muur. By the way, de eigenaresse is Juliana, ‘named after your former queen…’. En hoe mooi is het om daarna weer lekker in de natuur te overnachten. 25 Graden, strak blauw. Mount Shasta doemt midden in het ranchland op. Imposant!
Mount Shasta is een van de Vortex gebieden, waar energiestromen samen komen. Er gaan heel wat verhalen de ronde over de slapende stratovulkaan Shasta (4319 meter hoog). Er zijn 7 chakras in ons lichaam en ook 7 in de wereld. Mount Chasta staat voor de eerste chakra, het wortel of basischakra. Het staat voor ‘aarden en gronden’. Wat zijn verdere verhalen over Shasta? Het wordt gezien als een van de ‘most sacred places’ op aarde. Het wordt gezien als the incarnation of the Great Central Sun of this universe. Bovendien zou de berg het huis zijn van de overlevenden van Lemuria (dat gezonken zou zijn zo’n 12.000 jaar geleden). Ook de Bigfoot people zouden rond Mount Shasta leven. Mount Shasta, de ‘white jewel that can be seen from at least 100 miles away’ is tevens een major site voor UFO contacts. Kortom; als de energie hier niet stroomt dan stroomt het nergens ;). We vinden een fijne spot, aan de voet van de berg. Er staan her en der ook anderen. Ieder met zijn eigen doel en beweegreden. Dat betekent dat we klankschalen horen (mooi), panfluitmuziek (mooi voor het slapen gaan en om wakker mee te worden), mantra’s die gezongen worden. Afijn een rustgevende plek, we kunnen het niet anders zeggen. En het stadje Shasta zelf? Lekker flower power, beetje alternatief. Fijne vibe.
Minder off-grid. We staan op een gratis campground, speciaal voor paardenliefhebbers. Wel grappig te zien dat je in je hele cowboy outfit, met Stetson, buckels, boots, leren overbroek met franjes ook gras kunt maaien omdat je paarden het nog niet doen haha.
Richting the Pacific, op weg naar Point Arena. ’n Tip van Pamela & Bruce. Hoe gevarieerd is deze route. Van prairies en ranchland tot oerbos met van die Redwoods bomen. Wijngaarden, stranden, duinen, kliffen en dan uiteraard de Pacific. En dat allemaal ‘within 200 klicks (km’s)’! Echt geweldig. De Lighthouse van Point Arena is een ‘must-see’ in de buurt.
De route langs de kust, de 1, is echt een aanrader hier, zeker dit stuk. Je rijdt langs afgronden van zo’n tig meter, bochtig, zo niet zeer bochtig. Hoe gaaf. We staan af en toe stil bij een view point, en spotten dan uiteraard zou je bijna zeggen whales en een hoop zeehonden die lekker in de zon liggen te bakken. Op een gegeven moment komen we op een plek en raken we aan de praat met Amerikanen, uiteraard over het bussie. Zij hebben een T4. Naast ons stopt een T3. En dan nog een T4. Staan er zomaar 4 op een rij. We krijgen een ‘geheimtipp’; Bolinas, een surferstadje. Ons bussie doet het hier goed, we missen alleen nog de planken op het dak!
We rijden San Francisco in en hoe gaaf is het om hier met ons bussie over de Golden Gate te rijden. Echt onwerkelijk en heel vet. We lopen tig kilomer door de stad, onze stappenteller maakt overuren. Downtown, Lombard Street, Haight-Ashbury, the Warf. Uiteraard daar even de zeehonden bekijken….wat stinken die gasten…. Enne, wie bekijkt hier nu wie, dat is de vraag. Chinatown, wat een zooitje, daar wil je niet eten en ook weer wel (zo lekker). Italian District. Alcatraz. Even wennen om daarvoor in de rij staan, de toerist uit te hangen. Niet onze hobby. En toch zeer de moeite waard. Wat een cellen; 3Lx1,5Bx2H. Soort bussie en dan anders ;). En whale watching? Dat doe je hier gewoon vanaf de GG bridge.
Via Sausolito (wasje draaien) naar Silicon Valley. ’n Ritje van 60 kilometer, kost ruim een 1,5 uur. Dat doet ons denken aan ons kikkerlandje…qua files dan. De omgeving wordt er niet beter op, troep, snelweg is niet heel goed, veel zooi langs de weg, soort van ongeorganiseerd. Hoe ‘n andere voorstelling hadden wij van Silicon Valley, maar goed. We hebben een plek gevonden op de google campus waar we tussen andere RV’s kunnen overnachten. Die zijn niet van toeristen, maar van werknemers! Mensen met een goede baan, die de huren hier niet op kunnen brengen en dus in een rv wonen, of in hun auto. Is toch eigenlijk niet voor te stellen! We besluiten hier toch niet te blijven staan en rijden via Facebook naar Redwood City. De weg wordt ons nog gewezen door een van de bewoners uit de wijk hier waar we staan, zij zijn het gewend. Je mag hier staan, als je maar niet een week staat of zo. Hier, in Redwood City, zijn er zelfs straten aangemerkt waar wonen in je auto of RV gedoogd wordt. Hoe anders hadden we het ons hier voorgesteld.
Via de visitors centre van Groveland gaan we Yosemite in. Off season bestaat hier eigenlijk niet meer zo horen we van Charlie, de Ranger. ‘Mijd de weekenden’ is zijn tip. Dan sta je nl in de file. ‘Want ja’, zegt hij, ‘Amerikanen vragen zich dan af wat ze met oma gaan doen en hoe ze de kerk kunnen mijden’. ‘Oh ja, tuurlijk, we gaan naar Yosemite’ en voegt hij toe ‘om elkaar daar weer tegen te komen, haha’. We krijgen ook tips waar we kunnen kamperen. Gewoon in het National Forest blijven staan. Lekker een plek zoeken ergens en vooral gratis. Waarom zou je betalen voor een plek in Yosemite NP? Dat spreekt ons aan. Via Groveland, met de oudste, nog open, saloon van Calie, uit 1852 vinden we een top spot. Overigens zijn saloons en Bezielen op Wielen tot nu toe top combi’s. Neem plaats aan de bar en je hebt lol voor tien. We eten heerlijke Buffalo Burgers, jazeker van die mooie beestjes uit Manitoba ;). Tja Yosemite. Wat moeten we er van zeggen. Highway door het park. Shuttle bus. Convenience. We doen het toch maar anders. Parkeren en dan lekker een lange hike. Naar Mirror Lake (helaas nu nog maar een Mirror vijver [zomer]). Half Dome, El Capitan met rotsklimmers. En een startende bosbrand. De rook zorgt voor een spectaculaire oranje lichtverkleuring. De Tioga pas is prachtig om te rijden. De hike naar May Lake is zeer de moeite waard en het uitzicht op de Half Dome vanaf hier adembenemend.
Binnendoor van Yosemite naar Kings Canyon is ook zeer de moeite waard. Kings Canyon is volgens velen hier een ‘Geheimtipp’. 40 kilometer om er te komen via een doodlopende weg. Dat vinden de meeste Amerikanen een ‘waste of time’. Ze weten niet wat ze missen! Prachtige route. Uiteindelijk belanden we in Minkler. In de taverne ‘Old School’. Daar ontmoeten we Greg, de bartender. Hij stelt ons voor aan Beau Byrd, country zanger. Verder maken we kennis met Terry Lee (grote druiventeler) en Mark (tequila stoker). Afijn, bont gezelschap en veel lol. (en een paar foto’s in Eldon style…)
In het Sequoia National Park bezoeken we de grootste en de op een na grootste Sequoia boom, respectievelijk de General Sherman en de General Grant. Met een diameter van ongeveer 7,7 meter! Een volume van bijna 1500 m3. Geschatte datum van oorsprong; ergens tussen 700 en 300 voor Christus! Zo hoog als een flat van 26 verdiepingen. Afijn, impressive zo’n boompje…. Toch ook maar illegaal de drone opgelaten. Ziet niemand hier tussen de bomen door ;). Overigens kan de drone tot 120 meter hoog, dan kijk je net over de bomen heen!
Kings Canyon. Een echte aanrader dus. Zo prachtig en ongerept is het hier. We maken een mooie hike in de canyon. Op de terugweg gaat het mis. Mariska struikelt en valt. Pink en ringvinger aan haar rechterhand staan uit het lood. We zetten het recht zo goed en kwaad als het kan. Moeten nog 4 kilometer naar het bussie. Zoeken een rivier op om te koelen. We besluiten dan maar door te rijden naar de saloon. Onze vrienden weten wel raad. En zo is het, op naar het ziekenhuis in Reedley. X-ray niet best; gebroken. Een doorverwijzing naar de Regional Hand Clinic in Fresno. Diagnose; nog minder best, de ene vinger op 6 en de andere op 8 plaatsen gebroken. Dat betekent opereren. En dan is de vraag waar. Hier of in Nederland. Onze reisverzekering maakt de keuze makkelijker. Terug naar NL. Het is niet anders. Ook een dergelijke gebeurtenis is onderdeel van onze Bezielen-reis. En hoeveel liefde ervaren we van de mensen hier. Ons bussie kan op de ranch van Beau of Terry staan. We kunnen een paar dagen verblijven bij Mimi (Clingans Junction). Daar worden we in de watten gelegd met een fijne B&B, koffie en bagels. En ook Greg staat ons met raad en daad bij. ’s Nachts wordt er gebeld met verzekeraars, luchtvaartmaatschappijen en huisarts en specialisten in Nederland. Ook vanuit Nederland helpen vrienden en familie ons daar waar ze kunnen. Het voelt allemaal heel goed, ondanks de ontstane situatie. Onze terugvlucht verloopt soepel, we krijgen overal voorrang, vliegen nog over Mount Shasta terug. Lasse en Jure halen ons op. Wat fijn ze weer te zien en in onze armen te sluiten. Daarbuiten voelt het onwennig. We horen hier nog niet te zijn…
Intussen hebben we 8 januari 2020 van de chirurg die de operatie heeft uitgevoerd goed en minder goed nieuws gehad. De afgelopen periode heeft Mariska keihard gewerkt aan de revalidatie van haar hand/vingers. Het minder goede nieuws is dat er nog waarschijnlijk 2 keer geopereerd moet worden, een aan de bovenzijde en een aan de onderzijde van de vingers. Het lijkt er op dat de pezen verkleefd zijn. Het goede nieuws is dat dit pas over minimaal 6 maanden gaat gebeuren. Dat betekent dat we onze reis weer gaan voortzetten. Dan zien we wel wanneer we de operatie uit laten voeren. Hoe meer rust de hand/vingers krijgen hoe beter het is, zegt de arts. Dat laten we ons geen 2 keer zeggen… Bezielen op Wielen ‘hits the road again’ op 23 februari 2020!
Oregon. Wat een prachtige state. Zoveel verschillende natuur. Woestijn, bergen, woeste bossen, meren en rivieren, de Pacific Coast en ook wijnvelden…en dat kom je allemaal tegen in een paar uur rijden. Waar de naam ‘Beaver State’ vandaan komt is ons niet duidelijk, geen bever gezien. Buiten dan die schat op de bijrijdersstoel. Hieronder een indruk van de veelzijdigheid van Oregon, te beginnen in Tillamook.
Hier hebben we een nieuw buitenkeuken concept ontwikkeld. Werkte meer dan uitstekend. Betekent alleen wat gesleep met oldtimers.
Crater Lake, ‘deep water in a sleeping Volcano’. Ontstaan door een vulkaanuitbarsting 7.700 jaar geleden. Het diepste Lake in de USA, water komt alleen van regen en sneeuw. Het zou een van de meest heldere meren ter wereld zijn. Het is inderdaad mega helder, heel mooi en diep donkerblauw. We hebben nog wat wolken en af en toe komt de zon door, je ziet het water dan van kleur verschieten. Magisch. Net als de route. Prachtig. Op 2.500 meter ligt sneeuw van de afgelopen dagen.
Houden we er in, wat foto’s op ‘Eldon style’. Geeft weer mooie effecten van de schitterende natuur in Oregon.
Geen ‘koffieketencultuur’ hier in Oregon. Wel leuke, kleine, koffietentjes. Een soort van tiny houses en dan voor koffie. Met een drive thru. Zien er allemaal anders uit, vrolijk, leuke kleuren en vooral heerlijke koffie. Uiteraard komen we ook langs allerlei leuke kleine dorpjes en dito winkeltjes. Geeft wel een sfeerbeeld van Oregon.
Hou je van vliegtuigen, de geschiedenis van vliegtuigen en de ruimtevaart dan ben je in Oregon, in McMinnville in het Spruce Goose Airplane Museum aan het goede adres. Pronkstuk is de Spruce Goose (een Hughes H-4 Hercules), de grootste vliegboot aller tijden. Op 2 november 1947 heeft dit vliegtuig zijn eerste en enige vlucht gemaakt. De spanwijdte van het vliegtuig is maar liefst 97,51 meter! De vliegboot is grotendeels gebouwd van gelamineerd berkenhout (de regering gaf in de oorlogsjaren vrijwel geen metaal vrij). Hughes, de bouwer, baalde van de naam die de vliegboot kreeg. De Spruce Goose (‘sparrenhouten gans’), terwijl hij berkenhout had gebruikt! Verder allerlei vliegtuigen, van Orville en Wright tot de Lockheed SR-71 Blackbird. Afijn genoeg te zien en te beleven (o.a. mooie 3D films over een aircraft carrier). En pitten doe je gewoon naast een plane…
Een aanrader in Oregon is lekker te genieten van de immense natuur hier. ‘Outdoortechnisch’ gezien kun je hier je hart ophalen. Dat doen we dan ook veelvuldig. In the National Forest is het geoorloofd overal te staan waar je wilt. Ook mag je jagen, als je je maar aan de regels houdt. Zo zijn er weken dat je alleen beren mag jagen met een boog, weken dat je op beren mag jagen met een rifle, voor herten geldt hetzelfde. Niet dat wij dat hebben gedaan maar toch. We ontmoeten ergens in de bossen Jason. Hij heeft zijn eigen youtube kanaal (‘Primal Outdoors’) en leeft hiervan. Verblijft ‘jaarrond’ in de natuur. Hij heeft net een beer geschoten met zijn boog. De kop ligt nog in de rivier, dat willen we toch wel even zien. En proeven. De beer van vorig jaar heeft hij verwerkt tot worst. Dat smaakt erg goed! Het terrein is af en toe wel ruig om te rijden maar daar komen we goed doorheen. Gek overigens om zo ergens in de outdoor een man op een crossmotor tegen te komen met een pistool op de heup. Daar moeten wij nog even aan wennen, maar ja, is hier allemaal heel normaal. De natuur van Oregon is heel afwisselend. Van oerbossen tot woestijn tot Pacific Coast. Inclusief wineries. Genoeg te beleven dus. Wat ons betreft een state die het waard is te bezoeken als vakantiebestemming. In plaats van wat het vaak is, een onderdeel van een rondreis.
P.s: het valt ook op dat we sinds we in de USA zijn weer meer rotzooi aantreffen. We pakken onze hobby ‘de plek schoner achterlaten dan we ‘m aantroffen’ maar weer op. Dat levert weer de nodige zakken vuil op…
De coastline van Oregon is waanzinnig. Zoals bijvoorbeeld de 3 Caves en Cannon Beach. Ruig, mooie stranden en free whale watching. Zeer de moeite waard. De foto’s spreken voor zich.
Op de datum dat we deze post publiceren zijn we weer terug in Nederland. We hopen dat het slechts een onderbreking is van onze prachtige reis. Mariska is gestruikeld en gevallen en heeft 2 vingers op meerdere plaatsen gebroken. Terug naar NL voor behandeling. Hoe onwerkelijk is het om weer thuis te zijn? Hier horen we (nog) niet te zijn. Laten we hopen op een spoedig herstel! Wel fijn overigens om de jongens weer te zien, familie en vrienden.
Van Victoria op Vancouver Island reizen we naar de USA, Port Angeles in Washington State. Via de ferry. Handige jongens die Homeland Security gasten. Controle doen ze in Canada, zo komt niemand het land in die ze er niet in willen hebben. Onze aanvraag in NL (een jaar en multiple entry) wordt gehonoreerd. Da’s mooi. Controle van bagage? Doen ze niet aan. Interessant trouwens dat de douanier in port Angeles over ons jaarvisum zegt dat iemand z’n boekje te buiten is gegaan…’but I can’t change it, you’re good to go…’. Onze eerste nacht brengen we, hoe toepasselijk, door op de P van de Walmart (en we zijn niet de enigen….;). De omgeving waar we aankomen is mooi, Olympic National Park. Zeer bosrijk, zelfs met stukken regenwoud (en ja, inderdaad ook wat regen…). En weer van die mooie grote bomen. Schitterend om dat regenwoud zo te zien, zo dik, zo groen, vochtig, met overal kreekjes, ‘ponds’ en riviertjes. Via het park rijden we naar de Pacific Coast. Overnachten hier in Washington is lastiger dan in Canada. Meer dichtgetimmerd voor vrij kamperen. We krijgen echter een mooie tip van een bus-bewonderaar; “google for ‘worship houses’, no one will bother you there…”. En inderdaad, dat blijkt een goede tip. Washington was kort maar krachtig, wennen (andere vibe dan Canada) en ook een goede eerste kennismaking met de USofA. We crossen de Columbia River en zetten onze reis voort in Oregon.
Even buiten de drukte van de Rockies, vanuit Banff verder BC in, ligt het Columbia meer. Hier ontstaat de Columbia River die in de Pacific uitmondt in de staat Oregon in de VS. Dicht bij dit grote meer liggen diverse kleine meertjes. Eén ervan ligt bij Skookumchuck. Een kleine 10 kilometer rough track/bumpy road en dan sta je in de middle of nowhere aan een meertje. Het waait er hard en er staat nog een andere kampeerder. Zijn spullen gaan ‘all over the place’ dus we starten met het zekerstellen van hun gear. Onze buren heten Bruce en Pamela. Zij wonen in de buurt en houden er van zo lekker buiten te kamperen. Hebben kajaks mee die wij mogen gebruiken. Daar zeggen we geen nee tegen. Zo kunnen we het meertje verkennen met de schildpadden en de bevers. Van Bruce en Pamela leren we ook wat het is om S’More te maken en te eten. Heerlijk, zoet en lekker ongezond (‘ask mister Google for the recipe…’). We beleven zo erg gezellige avonden bij het kampvuur en als klap op de vuurpijl mogen we hun huis ‘gebruiken’. Kunnen we wassen, douchen en slapen in een ‘echt bed’. En lekker uitgebreid zelf koken. Ook daar zeggen we geen nee tegen. Wat ’n hartelijkheid! Wat een ervaring. Die zullen we nooit vergeten. En natuurlijk, als Bruce en Pamela naar Europe komen, they are more than welcome! Overigens is Bruce born and raised here en kent de omgeving op zijn duimpje. Dat levert ons top ideeën voor het vervolg op. En Pamela komt uit Californië, dus daar zitten we qua ideeën ook gebeiteld.
Tip van Bruce; ga naar de site bij Garland Bay. Een fantastische weg om te rijden, slingerend langs meren en bossen. Een site die ook te vinden is op sitesandtrailsbc.ca. Daar zijn alle meer ‘off grid’ plekken in BC te vinden. In dit geval weer 15 km dirt road/off track. Dus je komt er niet zomaar. Als je er dan bent, dan heb je ook wat! Dit is een plek die wordt onderhouden, in dit geval door Aida en Fred uit, jawel, Nederland (hoewel ze nog nauwelijks Nederlands spreken). Contact is makkelijk gelegd en de uitnodiging om de kajaks te gebruiken volgt. Slaan we wederom niet af ;). Met een temperatuur van een graad of 30 en een lekker zonnetje houden we het hier wel een paar dagen uit. ’s Avonds kampvuurtje aan, genieten. We staan er top bij. Hoog op de rotsen, boven het meer. Da’s goed uit te houden. De natuur hier is echt schitterend, groots, veel wildlife. Dat betekent dus hardlopen met bearspray op de man ;). Peddelen naar een mooie waterval waar je alleen met de kajak kunt komen. Wat eten en drinken mee. Wat wil je nog meer?
Leuke ervaring vannacht. Wat knaagt daar toch? Niks te zien door het raampje in ons tentdoek. Wat bleek, het was niet buiten, maar binnen. Da’s minder. Waarschijnlijk een muis volgens Aida. Bij hun stond de teller al op 170… Dat betekent dat we alles uit moeten pakken. Aan de voorraadlade was duidelijk de voorkeur van de muis te herkennen. Bijna alles aangevreten, het één wat meer dan het ander. Zal een aardig feestje zijn geweest daar onder ons. Afijn, alles schoonmaken, muizenval plaatsen voor je weet maar nooit en vannacht zien we weer verder. Onderweg naar Nelson ontmoeten we op de pont Heike en Albert uit Aalsmeer. Op de motor van Alaska naar Argentinië. Waanzinnig, hoe gaaf. We delen ervaringen en contactgegevens uit en volgen elkaar sindsdien. We belanden in Nelson, een leuk stadje, beetje flower power. Mariska doet een kappertje en ik bezoek de plaatselijke brewery. Geen straf. In Nelson scoren we ook onze eerste officiële waarschuwing voor illegaal ‘overnight parking’. Als we er hier nou top bij hadden gestaan okay. Maar met het vliegveld naast de P en de (megalange) goederentreinen die ’s nachts voorbij komen met luid getoeter om te waarschuwen voor de overweg (slagbomen kennen ze hier niet…), hadden we wel wat meer coulance verwacht haha. Hilarisch was onze ontmoeting in Nelson met Lorne. Hij kwam speciaal omrijden voor ons bussie. ‘Is that a T5? My god, it is! Is it a California? You must be kidding me…! Can I touch it? Oh, you are so kind, you made my year! And what’s that? A winch, you’re my man. And a snorkel! Awesome. What, you must be SWAT or something. Oh my god, I touched a California…’. Zo nam hij afscheid. Moet niet gekker worden. P.s. van onze kleine knager hebben we (gelukkig) niets meer vernomen.
Er zijn diverse Hot Springs in BC. De meeste zijn zoals ze dat hier noemen ‘commercial’. Dat wil zeggen, duur, druk, ongezellig en ‘de natuur wat geholpen (understatement)’. Nee, dan liever de Halfway Hot Springs. Tip van Ashley & Jacob (onze buren aan Kootenay Lake). Niks druk, niks commercial. Gewoon weer 20 km ploeteren om de bush in te rijden en een plekje te vinden om te overnachten. Vanuit die site is het dan ’n korte en steile hike naar de hot springs. Interessant is dat ze zo naast een rivier liggen. De rivier ijskoud (smeltwater) en de hot spring kan wel tot 60 graden opwarmen. Het zijn drie natuurlijke poeltjes waar je dus even je best voor moet doen om er te komen. Wij besluiten in de ochtend (rond 8 uur), in de regen, naar de hot springs te gaan. Lekker rustig, poeltje voor onszelf. En hoe lekker dat verschil in buitentemperatuur en de temperatuur van het water in de hot spring zelf. Buitengewoon relaxing. P.s. de Kootenays (het gebied hier) is echt een enorme aanrader in BC. Hier zou je zo weken kunnen doorbrengen.
Leuke omgeving daar rondom Vernon. Ook weer anders, dat is wat BC zo bijzonder maakt. De afwisseling. Anders dan de voorgaande provincies heeft BC van alles. Bergen, bossen, meren, woestijn, wijngaarden, zee, you name it! Swan Lake bij Vernon is ook weer zo’n unieke plek.
Veel van de wijngaarden in BC liggen rondom Okanagan Lake in de Okanagan Valley. Een prachtig en groot meer, omringd door bergen die haast woestijnachtig aandoen. Altijd mooi weer in de zomer en relatief zacht in de winter. En aan het meer liggen prachtige zandstranden. Laat ons daar nu mooi aan kunnen overnachten. ‘Puntje van jammer’ is de enorme 4 baans highway langs het meer. Ontneemt het zicht op het meer en de wijngaarden. Ga dus van de mainroad af! Maar ja, is dat niet met veel zo….van de gebaande paden af?’
Als gezegd, BC heeft vele gezichten. Een wel heel bijzonder gezicht is dat van ‘Ranchland & Rivers’. Prachtig, je waant je in een film. Een western! Rough, droog, bergen, groen, een diepe kloof waar de Nicola River door heen stroomt. Zo’n ruige, snelstromende rivier, die zich suf kronkelt door het landschap. We doen een nachtje camping omdat we de komende dagen weer ‘off grid’ zijn.
We duiken onder bij Carpenter Lake. Ook weer een tip die we onderweg gekregen hebben. Bereik? None. Voorzieningen? Idem. We melden dat aan het thuisfront en gaan bij Carpenter Lake de bergen in. Wat een epische route is dit! Okay, ‘rough track and bumpy’ maar oh zo mooi! Dit is wel Grizzly Bear country en er wordt veel gewaarschuwd. Horen we van iemand die er woont dat je beter kunt uitkijken voor Moose. Zitten we dan met onze bearspray ;). Bij Tyaughton Lake vinden we een mooie stek om te pitten, pal aan het meer. De Friburg Recreation Site heet het. We doen een hike richting het Alpiene gebergte zoals ze dat hier noemen, schijnt een waanzinnig gebied te zijn voor ‘heli-skiing’. Moesten we maar eens gaan ‘uitchecken’;). Geen beer ‘weit und breit’. Wel een score van 10 klicks (zoals ze hier kilometers noemen), 14k aan stappen en 87 verdiepingen, althans volgens de i-phone ;). We verkassen naar Mowson Pond, compleet met bever burcht. Weer pal aan het water. Ook dat levert weer mooie (drone) plaatjes en filmpjes op.
Ingeblikt aan de zalmrivier in Squamish. De route van Carpenter Lake met vergezichten op Face Mountain en Faceles Mountain is fraai. En weer heel anders dan we gewend zijn (hoe BC). Pemberton als stadje een aanrader, Whistler wat ons betreft geinig om te zien en snel doorheen te knallen. In de zomer al een gekkenhuis, ‘don’t go here in winter’ is ons devies. Squamish, Salmon habitat, is mooi om nu te bezoeken. Veel zalm in de rivier, de trek in volle gang. Veel waarschuwingen voor zwarte beren en niet onterecht. We komen er zomaar 2 tegen op straat! Vrij kamperen kun je hier ‘shaken’. Dan maar ingeblikt staan op de P van een camping voor maar 10 dollar (geen voorzieningen). Wel toepasselijk met die zalm, dat vergoedt veel (trouwens bijna niet te fotograferen die springende zalmen). Van de owner hier horen we nog dat er steeds minder zalm in de rivieren is en dat dit weer z’n weerslag heeft op de Orca stand. En ja, die beren, er zijn er veel hier in de buurt. 5 Rivieren komen in dit gebied samen, veel voedsel dus. Er komen ook altijd beren op de camping (‘s nachts) om te kijken of er nog ergens wat te snaaien valt. Er zijn nl altijd luitjes die het met de regels niet zo nauw nemen. Zoals onze buurman die z’n visgerei ‘s ochtends all over de place kon terugzoeken. Of het een beer was weten we niet, hebben we doorheen geslapen…
Vancouver en zondag is een goed combinatie. Lekker easy going als de stad ontwaakt. Parkeren aan de rand van de stad in Stanley Park en dan de stad in. Gastown, Waterfront, Steamclock, Totempoles. Fijne stad, multiculti al noemen de Canadezen het hier Honcouver (veel Chinezen hebben hier onroerend goed gekocht toen het nog kon tegen zeer gunstige voorwaarden). We merken wel dat een stad iets met ons doet. Zeker na die rust en het off grid staan. Dan is het voor ons gevoel al snel aan de drukke kant en weer fijn om de stad uit te rijden. Of worden we gewoon te oud haha?!?
Via Horseshoe Bay naar de Sunshine coast. Ook alweer mooi en ook weer anders. Bijna soort van fjorden-achtig is dit deel. En zonnig, de naam zegt het al. Een deel ook waar je diverse pontjes moet nemen om richting Noorden te gaan. Rustig ook, de meeste toeristen laten dit gebied wat links liggen. Sommige delen hier bestaan zelfs uit regenwoud. Indrukwekkende dikke, volle, bemoste bossen om het zo maar te zeggen. Met bomen die groter en hoger zijn dan we eerder hebben gezien. Via Powell Rivier steken we over naar Vancouver Island. Onderweg nemen we nog wat Humpback Whales mee, gratis en voor niets.
Bijna helemaal in het noorden ligt Telegraph Cove. Eén van de goede plekken om Whales en Orca’s te spotten. Het dorpje zelf heeft maar 30 inwoners en draait volledig op de toers die je er kunt doen. Een haventje, oude houten huisjes op palen in het water, ziet er allemaal pittoresk uit. Het wordt weer een tocht om niet te vergeten. Eerst langs de zeeleeuwen die spelen, zonnen, luieren en vechten. Dan zien we de Humpback Whales, eigenlijk overal waar je kijkt, aan elke kant van onze boot zie je er wel een of meerdere. We zitten met 15 man op een boot van 50 dus hebben goed de ruimte om overal te kijken en te fotograferen. Op zoek naar de Orca’s en ook die gaan we spotten. We zien families, moeder met dochter samen, een grote male die alleen zwemt. En die plots zo’n 2 meter van onze boot opduikt! Dat levert mooie plaatjes op. Net als de staartvinnen van de walvissen. En overal dolfijnen, ze springen en duiken in de verte en rondom de boot. Wat een sea wildlife. Prachtig. Krijg je eigenlijk geen genoeg van. Onze gids laat nog horen hoe de walvissen onder water klinken. Impressive!
Richting Victoria (de hoofdstad van BC op Vancouver Island) is het andere koek. Zeker na Comox. Druk, saai en niet fraai. In plaats van de highway besluiten we ‘binnendoor’ te rijden. Zien we in ieder geval nog wat dorpjes. Okay, ook dat valt wat tegen of raken we wat verwend ;). Zo’n Canadees dorp start namelijk altijd met een Tim Hortons en eindigt ermee. En daartussen allerhande fastfood en convenience ketens. Van een gezellig centrumpje moet je het hier niet hebben. Nu komen we per toeval bij Cowichan. En dat is dan wel weer een wel heel allerschattigst dorpje. Op palen, fraaie woningen, heel leuk haventje en trouwens een top thai. Met ma thai in de kitchen. Okay traag, maar dan heb je wat. En voor weinig. En de bediening doe je er zelf. water uit de fridge pakken, bestek in de keuken zoeken…;). Maar heerlijk eten en dat vergoedt veel. Het wordt zo alleen te laat en dus uitkijken. Rijden in het donker is hier niet okay, veel wild langs de weg. En die kunnen zomaar oversteken. Uitkijken dus. Ons bussie krijgt een beurtje bij Volkswagen Victoria. Alles weer tiptop in orde, op naar de volgende 20k ;). Victoria is wel een leuke en mooie stad, op en top Engels. Ze beweren hier zelfs Engelser te zijn dan de Engelsen. Daarnaast hebben ze een goede Chinatown. Zijn wij niet vies van. Na de stad weer de natuur in richting Port Renfrew. Onderweg staat gewoon een zwarte beer op straat! Kijkt ons aan en lijkt nog even te willen poseren. Helaas, we zijn té onder de indruk om de camera snel in aanslag te hebben. Slapen doen we aan de Pacific. We hebben de oversteek volbracht, van de Atlantic naar de Pacific in 3 maanden. Veel gezien, veel ervaren, wat een gastvrij en machtig mooi land in al zijn uitingsvormen! En als toetje krijgen we nog een Orca die een show komt opvoeren. Verrekijker en camera erbij en genieten maar vanuit ons stoeltje. Terug naar Victoria waar we de ferry nemen naar Port Angeles, USA.